Mens, wie ben jij?

San Marco plein

Ik zit op een marmeren bankje, zet mijn zonnebril wat steviger op mijn neus, duw de zonnehoed wat vaster, en kijk verwonderd, verdwaasd en ietwat verblind door de felle middagzon naar al dat leven om me heen. Honderden mensen slenteren over het San Marco plein, zich vergapend aan het Dogepaleis, de kathedraal en andere monumenten. Ellenlange rijen toeristen wachten op hun beurt om al dit moois ook van binnen te bewonderen. Enkele kinderen trekken zich los uit de wachtende slang en verschrikken lachend een bende duiven die klapwiekend voor meer dan één fotogenieke afdruk zorgen.
Ik hoor een mengelmoes van Duits, Italiaans, Engels, en zo waar enkele Nederlandse woorden. En tussen die ietwat bekende klanken zweven vreemde, rauwe, sissende en zangerige noten tussen korte en lange broeken, tussen zwierige en piepkleine rokjes.
Dikke, dunne, lange, korte, grote en kleine mensen flaneren langs mijn netvlies. Zwarte, bruine, witte en ‘besproete’ armen en benen zwaaien en draaien, ter plaatse, of omhoog en omlaag. Onder krullend, stijl, kort, lang, donker en blond haar priemen lachende gezichten.
Ik neem de hand van mijn liefste en fluister- bijna dronken van blijdschap- in zijn oor: ‘Zie jij het ook? Er is hier maar één ras met een verscheidenheid aan huidskleuren en andere lichamelijke eigenschappen. Prachtig, toch?’

Alle mensen zijn hetzelfde.
Het zijn slechts hun gebruiken die verschillen.
(Confucius)

Het probleem is, dat ik niet altijd geloof dat we zoveel op elkaar gelijken: blanken en zwarten, christenen en moslims, boeddhisten en atheïsten, mannen en vrouwen. Als we in elkaar meer gelijkheid zouden vinden, dan zouden we misschien toch Utopia kunnen bouwen, dan zouden we iedereen als familie zien.
Hoe ouder ik word, hoe meer de verschillen wegvallen. Iedereen heeft hier op onze planeet hetzelfde begin – onze geboorte- en iedereen heeft hier ook een einde – onze dood. Waarom bestookt men ons dan langs alle kanten met de gedachte dat we heel veel van elkaar verschillen? Is dat zo?

In iedere mens is iets van alle mensen.
(Georg Christoph Lichtenberg)

Als je bij goed zomerweer op een terrasje zit kan je gezellig ‘mensen kijken’. Af en toe hoor en zie je wel eens dingen waardoor er binnen in jezelf een ketting van gedachten losbarst – al dan niet veroordelend. De ene keer kleven we het etiket arm, dwaas, verwaand en onbelangrijk. Maar even later plakken we er verstandig, sterk, begeesterend en aantrekkelijk op. De manier waarop we naar een mens kijken bepaalt onze mening. Heel dikwijls is ons zicht beperkt, gekleurd en onjuist.
Met de jaren heb ik al veel mensen ontmoet, sommigen zijn geschenken, anderen zijn lessen, allen zijn uniek.

Ik las eens in het tijdschrift happinez:

Stel dat we aura’s konden zien,
een kroon van licht, die elk gezicht omlijst,
dat je aan de buitenkant kon zien,
al die schoonheid, al die kleuren:
de ziel van de ander,
dan zou je nooit meer vergeten
hoezeer ieder mens van betekenis is.

Is de mens zoals een vlinder die een tijdje rondvliegt, voor nakomelingen zorgt, overlijdt en dan verdwijnt? Wat is de mens? Een verheven diersoort? Het toevallige resultaat van een of andere evolutie? Of is er meer aan de hand?
Zita nieuws (28/07) blokletterde volgende titel:

DE MENS KOMT UIT STERRENSTELSELS HIER VER VANDAAN

In de bijbel lezen we dat God de mens schiep naar zijn eigen beeld, dat we kinderen van God zijn, erfgenamen door Christus.
Ons menszijn begrijpen, onze relatie tot de eeuwigheid, tot de wereld waarin wij leven en tot de werelden die voor ons liggen, dit begrijpen is de belangrijkste tocht die we kunnen ondernemen. We bereiken deze kennis door te luisteren naar wat sommigen de innerlijk kern noemen, of de goddelijke kern, of inspiratie, of openbaring.
Is het niet prachtig om te beseffen dat de mens al bestond voordat hij hier op aarde kwam? Dat de mens een zoon of dochter van God is en dat in hem een goddelijke vonk huist? Zou het niet fantastisch zijn moesten we erkennen dat de mens in embryonale staat alle eigenschappen en machten van God in zich heeft?

Durf te beginnen aan
de langste reis in een mensenleven:
van je hoofd naar je hart.
(David Hodges)

‘En Hij maakte uit één bloed heel het menselijk geslacht.’ (Handelingen 7: 26)

… Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw; en Hij is de heidenen indachtig; en allen zijn voor God gelijk, zowel de Joden als de andere volken.’ (2 Nephi 26: 33)

Wat een verschil zou het zijn moest iedereen elk ander behandelen als een kind van God, moest iedereen bezorgd zijn om het welzijn van alle mannen en vrouwen, wat hun geloof, ras of nationaliteit ook is. We zien jammer genoeg, dat diepe verschillen van ras, afkomst, politiek, religie, economische status en cultuur, over de hele wereld mensen scheiden.

If we are to build and maintain strong and righteous individuals and caring communities in the future, we must break down the barriers which separate us from others and build bridges needed to create peace and harmony. This can occur only if we respect, understand, accept, and appreciate others for the admirable qualities they possess.
Racism is an offense against God and a tool in the devil’s hand.
(Alexander B. Morrison)

Niemand is een eiland. Wij zijn allemaal verbonden met elkaar. Wat verbindt ons zoal? Dat is zoveel: kunst, cultuur, poëzie, lieratuur, geschiedenis, .. Maar ik denk ook kinderen, want zij zijn de toekomst van elke natie. Ouders moeten bezorgd zijn om de kinderen – alle kinderen – niet alleen hun eigen kroost.
Armen en behoeftigen zijn er ook overal. We moeten voor hen zorgen. We moeten boven de stereotype vooroordelen stijgen. We moeten leren naar anderen kijken met liefdevolle ogen, hen niet bezien als vreemdelingen, maar als medeburgers, als kinderen van God.

God’s second commandment,
love they neighbor,
clearly leaves no room for racism.
(Neal A. Maxwell)

Ik sta recht. De drukte op het San Marco plein is nog toegenomen.
Ik glimlach.
Wat is het heerlijk om een mens te zijn, om te leven.
Wat is het fijn om een gewoon mens te zijn, om naar het spel van de lucht en de wolken te kijken, om te genieten van de natuur en van een lekkere maaltijd.
Wat doet het deugd om naar kinderen te kijken en te lachen.
Wat een voorrecht is het om te kunnen spelen, werken, dromen en fantaseren.
Wat is het fantastisch om een mens te zijn die kan denken, liefhebben en tevreden is.

Wat heerlijk om een mens onder de mensen te zijn.

De wereld scheurt!

 

wereld2

Hoor jij de wereld ook kreunen en scheuren?

Het nieuws van de voorbije week gaf me nu niet precies dat vrolijke lentegevoel dat je in maart mag verwachten. Ik had me voor enkele minuutjes aan een zonnige muur genesteld. Ik voelde amper de wind en bladerde door een actualiteitsmagazine. Terwijl de eerste lentezon me omhelsde met een warme gloed, verkilde mijn hart bij het lezen van zo veel dingen, die niet meer lopen zoals het zou moeten.

Deflatie tast geloofwaardigheid van ECB-beleid aan – De uitspraken van politici over vluchtelingen vergiftigen de geesten van de gewone mensen – Crisis in de Amerikaanse politiek – Eén op de tien vrouwen wordt in de loop van haar leven verkracht – In Griekenland heerst collectieve wanhoop – Japan en China hogen koraalriffen op om controle te verwerven over strategische zones – De jungle van Calais ontruimd – Niemand is nog veilig …

Je zou het van minder koud krijgen. We hebben tweeduizend jaar geleefd met het gebod ‘Gij zult zorgen voor uw naaste’ en het lijkt erop dat we in onze seculiere wereld het kind met het badwater hebben weggegooid. ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ is eveneens al een stokoude vraag. Het individualisme baart velen zorgen. Maar als mensen er achter komen dat samenleven met anderen belangrijk is, dan zoeken ze aansluiting.

Ik lees in de Knack van 9 maart 2016:

 

Onze generatie is gevormd door verdwijnende grenzen: de val van de Muur, het Verdrag van Schengen. Nu worden we opnieuw – en zeer brutaal – geconfronteerd met die vraag naar grenzen. Eigenlijk weten we niet wat we daar in de 21ste eeuw mee aan moeten. Het publieke debat is verdeeld in twee kampen: zij die alle grenzen willen uitvlakken en zij die muren van zes meter hoog willen optrekken. Volgens mij zijn beide opties heilloos. (David Van Reybrouck)

 

Mijn mening is dat aan het individualisme ook grenzen zijn. Zijn we niet allemaal mensen samen?

We moeten erkennen dat al Gods kinderen hetzelfde truitje dragen.

Ons team is de mensheid.

Dit sterfelijke leven is ons speelveld.

Ons doel is te leren God lief te hebben en diezelfde liefde uit te breiden naar onze naaste.

(Dieter F. Uchtdorf)

 

Terwijl vooral in de Westhoek van ons land een traumatische oorlog wordt herdacht, worden nieuwe vluchtelingen vernederd (Piet Chielens). Als je de Westhoek bezoekt – en dat is zeker een aanrader- dan wordt je geconfronteerd met de Groote Oorlog. Het gebied is één constante herinnering aan slagveld, vlucht en asiel. In 1914 zochten vluchtelingen op het strand naar vissersboten om het Kanaal over te steken. Vandaag zoeken de vluchtelingen naar vrachtwagens…

Elke oorlog en elk verhaal is anders. Maar ‘Nooit geen oorlog meer’ galmt bitter in ons schone Vlaanderenland.

 

De Wereld.

Een vader was rustig zijn krant aan het lezen.

Zijn zoontje kwam naast hem zitten

en wilde met hem spelen.

De vader probeerde hem van zich af te duwen,

maar de kleine drong aan.

Toen nam zijn vader een wereldkaart,

scheurde die in stukken,

gaf die aan zijn zoontje en zei:

‘Maak deze wereldkaart opnieuw

en kom pas terug,

wanneer alle stukken

op de juiste plaats gekleefd zijn.’

 

Het zoontje begon de stukken te bestuderen.

De vader dacht:

‘Oef, enkele ogenblikken rustig.

Terwijl hij de kaart samenstelt,

kan ik rustig mijn krant verder lezen.

 

Maar na enkele ogenblikken

kwam de kleine jongen al terug bij zijn vader:

‘Klaar, papa,

ik heb de wereldkaart gemaakt.’

Verbaasd vroeg zijn vader:

‘Hoe kon je dat zo vlug klaarspelen?’

‘Dat was niet moeilijk!’ zei de jongen,

‘Op de achterkant van de kaart,

was de foto van een mens.

Om de wereld terug heel te maken,

heb ik eerst de mens heel gemaakt.’

(uit Direct 1988)

 

Ik vond dit een prachtig verhaal. Kort, maar raak! Om de wereld te helen moet eerst de mens geheeld worden. De Duitse filosoof Wilhelm Schmid zei dat ‘pas wanneer je een rijk innerlijk leven hebt, en weet wat je voor je zelf wil, je er kan zijn voor anderen.

De enige weg vooruit is ‘allemaal samen’. Iedereen wil toch een betere toekomst? Een betere wereld? Een schone lucht? We zijn niet alleen op deze wereld. We hebben als mens de plicht tot samenleven, tot zorgen voor elkaar.

Nog even terug op ‘dat kind dat we met het badwater hebben weggegooid’. Geregeld wordt ook het christelijk geloof in vraag gesteld. De bijbel wordt bloedboek genoemd. Er staat inderdaad veel geweld beschreven in deze schriftuur, maar er staat ook in beschreven hoe de mens dit geweld kan verlaten. Ik schaar me achter de uitspraak van Ezra Taft Benson:

De Heer werkt van binnenuit.

De wereld werkt van buiten uit.

De wereld haalt de mensen uit het slop.

Christus haalt het slop uit de mensen,

waarna zij zichzelf uit het slop halen.

De wereld tracht de mens te vormen door zijn omgeving te veranderen.

Christus verandert de mens, die vervolgens zijn omgeving verandert.

De wereld tracht het gedragspatroon van de mens te vormen,

maar Christus kan de aard van de mens veranderen.

Ja, Christus verandert de mens,

en een veranderd mens kan de wereld veranderen.

 

Ik kies er voor om tot de mensheid te behoren en niet tot het mensdom. Ik kan de wereldproblemen niet alleen oplossen. Eén klein steentje, geworpen in het water, heeft een rimpeleffect tot de andere oever. Eén glimlach, één handdruk, één maaltijd, één jas heeft een rimpeleffect tot Syrië, Afrika, of waar dan ook. Liefde moet onze handel en wandel zijn, willen we de verscheurde wereld helen.

Tot slot nog een kanjer:

Nothing

is more powerful

than beauty

in a wicked world.

(Amos Lee)