Liefde is …

valentijnIk heb vandaag naar de handen van mijn man gekeken. Jaren geleden heb ik mijn handen in de zijne gelegd. Onze handen zijn veel ouder geworden. Ze zijn ruwer nu en hebben vlekjes gekregen. Rimpeltjes en aders vallen meer op. Maar wat hebben ze al die jaren niet gedaan!

Ze hebben gewerkt en geknutseld. Ze hebben gewichten gedragen: dozen, meubels en vier kinderen. Ze hebben gebeden. Ze hebben geapplaudisseerd en gefloten. Ze hebben gelachen en gespeeld. Ze hebben geknuffeld en gestreeld. Ze zijn ook wel eens boos geweest. Ze hebben pijn gevoeld en zijn soms dagen stil geweest. Maar bovenal hebben ze liefde gegeven.

 

Februari wordt wel eens de liefdesmaand genoemd en 14 februari is het Valentijnsdag, de dag van de liefde. Volgens de meeste bronnen leefde er in de derde eeuw na Christus een priester die Valentinus heette. Hij zorgde voor zieken, bejaarden en armen. Valentinus genas de blinde pleegdochter van de stadhouder van Rome. Die liet als dankbaarheid alle christelijke gevangenen vrij. Keizer Claudius II liet om die reden op 14 februari Valentinus onthoofden. Sommige bronnen zeggen echter dat hij onthoofd is omdat hij in het geheim jonge koppeltjes liet trouwen. De keizer had deze huwelijken verboden, omdat hij van mening was dat getrouwde mannen slechtere soldaten waren.

Maar er is ook een andere legende, die zou men wel eens de eerste blind date kunnen noemen. Voor de Romeinen was Lupercalia een belangrijk feest. Op 15 februari werden de namen van ongehuwde jonge vrouwen in een kom gegooid. De ongehuwde mannen mochten dan om beurt een naam trekken. Tijdens het feest werden dan de twee gekoppelde namen elkaars partner.

Deze twee legendes smolt men aan elkaar en 14 februari werd de feestdag van de liefde. In Engeland werd het de gewoonte om op die dag zijn geliefde te verrassen met een geschenk of een brief. De Engelse emigranten hebben Valentijnsdag geïntroduceerd in Amerika. De commerce heeft de traditie opgepikt en in veel Europese landen is men gevolgd. Vandaar al die rode en roze hartjes in onze winkels.

 

Hoe komt het toch dat zo iets universeels als liefde zo moeilijk te omschrijven is en zo moeilijk om te vinden is? Ik denk dat de wereld liefde te veel koppelt aan sterren, maneschijn, kaarslicht en lichamelijke aantrekkingskracht.

En ja, ik heb met mijn man al dikwijls naar de sterren gekeken, en nog niet zo lang geleden naar de maansverduistering. Een etentje met kaarslicht voelt veel romantischer dan een snelle hap in een of andere pizzahut. Maar liefde is zo veel meer dan dit en mekaar mooi vinden (hoewel ik het nog steeds fijn vind als mijn man me zegt hoe mooi ik ben).

Phil Bosmans heeft het prachtig geschreven:

 

Liefde is licht, zonder elkaar te verblinden.

Liefde is elkaar zeer nabij zijn, zonder elkaar te bezitten.

Liefde is warmte geven, zonder elkaar te verbranden.

Liefde is vuur zijn, zonder elkaar te verteren.

Liefde is ‘houden van’, zonder elkaar vast te houden. De mooiste lianen kunnen de sterkste boom wurgen door hem jarenlang stevig te omhelzen.

 

Liefde is een levend ding. Levende dingen hebben voedsel nodig, of ze kwijnen weg. Levende dingen kan men kwetsen en pijn doen. Levende dingen groeien of sterven. En dat is ook zo met liefde.

Liefde moet je uiten. Je moet met elkaar open communiceren. Over koetjes en kalfjes, over kinderen en het werk, over ditjes en datjes,, over wasjes en plasjes en over de banale dingen van je dag. Maar ook over diepere dingen en de zin van het leven. Net zoals lichamelijk één worden een feest is, is geestelijk één worden ook een feest. Samen bidden kan net zo mooi zijn als samen hand in hand over het strand wandelen.

 

Mijn huwelijk is niet volmaakt, volmaakte huwelijken bestaan niet. Er bestaan ook geen volmaakte mensen. Gordon B. Hinckley zei eens dat een succesvol huwelijk afhangt van hoe goed twee mensen kunnen vergeven, van de hoge graad van tolerantie die bereikt is.

Ik denk ook dat ’true love’, ware en volwassen liefde, er pas is nadat we elkaars gebreken ontdekt hebben en dan toch toegewijd aan elkaar blijven.

 

Liefde en trouw moeten gevoed worden. ze rijpen heel langzaam, in zon en in regen, in storm en in wind. Maar eens gerijpt maken ze van het samen-leven een fantastisch feest.

 

Ik heb vandaag naar onze handen gekeken. Ze zien er niet zo jong meer uit, ik ken ze dan ook al meer dan 40 jaar. Maar ze hebben ons gedragen en vleugels gegeven. In onze handen zie ik niet alleen lichamelijke aantrekkingskracht, maar ook geloof, vertrouwen, begrip en partnerschap. Ik zie toewijding, ouderschap, idealen, offers en onzelfzuchtigheid, geloof en liefde. Deze liefde vergaat niet. Zij leeft verder door ziekte en verdriet, door weelde en te korten, door overwinningen en ontgoochelingen, door tijd en eeuwigheid.

Sweet 50+

jo en ik 1974

De ‘Happy-Birthday-dag’ ligt weer in het verschiet. Het is een verjaardag, ja, maar is hij ook gelukkig? Soms schrik ik van het aantal kaarsjes die op de taart mogen staan. Ik denk niet dat ik ze in één ademtocht allemaal kan uitblazen. Gelukkig eten we al jaren taart zonder kaarsjes. Oef!

Een volgende ’tram’ loert al popelend om de hoek, maar nu mag ik me nog bij de 50-plussers rekenen. Vorige week las ik ergens:

‘Hoe ouder, hoe wijzer.

Maar er zitten nog meer leuke kanten

aan het ouder worden.’

Is dat zo?

Zo tussen mijn 16de en 18de levensjaar had ik het fantastische gevoel dat de hele wereld aan mijn voeten lag. Ik was gezond, had een leuke thuis en enkele goede vriendinnen. Ik vond het geweldig om chiroleidster te zijn. Ik ontdekte zo niet alleen een paar van mijn talenten, maar ontmoette tijdens een van de chirokampen een knappe jongen. Vlinders vlogen heen en weer en mijn jeugdliefde is nu al meer dan 30 jaar mijn grootste fan, mijn rots, mijn man.

Ik ging graag naar school. Ik hield (en hou nog steeds) heel veel van nieuwe dingen ontdekken en studeren was voor mij geen al te grote opgave. Op school behoorde ik tot de top van mijn klas en ik had een heleboel vrienden.

De wereld was mooi. Na mijn studies begon ik les te geven en putte veel voldoening uit het doorgeven van waarden, kennis en vaardigheden. Ik verdiepte me in de zin van het leven en groeide spiritueel. Ik trouwde, kreeg kinderen en aan huisje-boompje-beestje werd hard gewerkt. Maar stilaan slopen barstjes in mijn ideale levenswereld.

Volgens de Amerikaanse hoogleraar psychologie, Arthur Stone, zakt het geluksgevoel vanaf je 18de langzaam naar beneden en vanaf je 50ste levensjaar neemt dat geluksgevoel weer toe. Gemiddeld worden er in je leven tussen je 30ste en je 50ste de meeste eisen aan je gesteld.

Ik denk dat ik nooit echt het gevoel had dat mijn ‘geluksgevoel’ naar beneden kelderde. Maar als je jong bent, maak je je meer zorgen over futiliteiten. Je wil kost wat kost bij een of andere groep horen (van nerds tot veggies tot klasse-lady’s). De media pulkt uit van beeldschone jonge mensen en ouder worden, daar denk je in de verste verte niet aan. Als dan het eerste rimpeltje of vetrolletje verschijnt, is er lichte paniek:

‘Help! Ik ben er niet immuun voor! Ik word oud!’

Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar je wordt pas gelukkig oud, als je je niet vastklampt aan de onsterfelijkheid. Iedereen heeft hier een einddatum en daar moet je niet depressief van worden, integendeel, het is een zekerheid die je hebt.Alles gaat voorbij en dat maakt je leven juist zo belangrijk en waardevol.

 

‘Uiteindelijk gaat het niet om de jaren die tellen in je leven,

maar het leven in jouw jaren.’ (Abraham Lincoln)

 

Als we 10 jaar zijn, willen we 12 jaar zijn. Als we 12 jaar zijn, kunnen we niet wachten tot we ‘sweet 16’ zijn. En daarna willen we zo vlug mogelijk volwassen zijn en op eigen benen staan. Als we dan tussen de pampers en slapeloze nachten leven, kijken we uit naar de tijd dat we mooie gesprekken kunnen voeren met deze hulpeloze wezentjes. De puberteit van deze schatjes zorgt er dan weer voor dat we ons afvragen of die gesprekken er überhaupt kunnen komen. We kijken raakhalzend uit naar dit en naar dat en we kijken uit naar ons pensioen om al onze dromen waar te maken.

Greg Olson beschreef hoe we allen vooruit willen en soms het proces voorbijgaan. We verlangen soms om te kunnen weglopen of een paar stappen over te slaan, zodat we vlug, zonder kleerscheuren, naar de volgende fase kunnen gaan.

 

Maar het is belangrijk om te beseffen dat in elke fase van onze reis er wel iets te leren valt.

Er is groei in elke stap

 

Dus, mijn lichaam piept en kraakt welliswaar wat meer dan toen ik 16 was, maar mijn hersens zijn nog super lenig. Leurs Wolpert, de Britse emeritus hoogleraar biologie van de College Universiteit in Londen, meent dat veel mensen alleen maar beter worden met ouder worden. ze kunnen volgens hem beter focussen en nemen gemakkelijker beslissingen door de eerdere ervaringen die ze hadden. In Amerika zijn nog talloze tachtigers actief bezig. Ik ken ook een heleboel kranige tachtigers. Ik vind het bijvoorbeeld geweldig om conferentietoespraken te lezen van mannen en vrouwen, waarvan de gemiddelde leeftijd boven de 80 ligt. (zie lds.org general conference).

Als ik daaraan denk, dan heb ik nog een heel leven voor me. Ik heb bewezen dat men nooit te oud is om te leren door op mijn vijftigste harp te leren spelen. Ik vind het een geweldige gezegde dat 65 de nieuwe 45 is. De fleur van het leven heeft zich verplaatst! Het leven met de meeste vrijheid, de meeste mogelijkheden, wanneer we het meeste weten en het meest kunnen doen, dat leven is nu voor de 50-plusser!

En natuurlijk zijn er obstakels onderweg en sommigen zullen heel verrassend zijn. Maar ik ben nu beter uitgerust om om te gaan met moeilijkheden dan toen ik veel jonger was. De herfst van het leven zou het rijkste seizoen moeten zijn, we halen dan de oogst binnen. Het leven voor mijn 50ste was een -start-to-run, een voorbereiding op het hoogtepunt van mijn leven dat nog komt.

 

Als ik dus mijn verjaardagstaart zal aansnijden, zal ik zeker het volgende meenemen:

‘ Neem je tijd,

dompel je onder in al je ervaringen,

zuig ze op,

en geniet er van terwijl je nog kan.

 

 

Crazy Horse, bergbeklimmen en ik.

Crazy Horse

 

Wist je dat in de Amerikaanse staat South Dakota twee reusachtige monumenten staan?

Mount Rushmore was mij het meest bekend. Uit de granieten rots zijn de portretten van vier Amerikaanse presidenten uitgehouwen. Het beeldhouwwerk is 18 m hoog en heel indrukwekkend.

Het andere monument, Crazy Horse, is nog in volle ontwikkeling en wordt ook uitgehouwen in het graniet van de Black Hills. Wanneer het af is zal het de belangrijke indianenleider Crazy Horse voorstellen, rijdend op een galopperend paard. Het zal het grootste sculptuur zijn dat ooit door mensen gemaakt is (195 m lang en 172 m breed).

Wat bezielt een kunstenaar om zijn leven te wijden aan het uithouwen van een granieten rots?

 

In 1908 werd Korczak Ziolkowski geboren in Boston. Hij werd wees toen hij één jaar was en verbleef in verschillende pleeggezinnen. In zijn tienerjaren werkte hij bij een schepenbouwer. En hoewel hij nooit een kunstopleiding gevolgd had, toonde hij een groot talent in houtsnijwerk.  Toen Korczak 24 jaar was, maakte hij zijn eerste marmeren beeldhouwwerk. Zijn talent werd opgemerkt en in 1939 werkte hij mee aan het Mount Rushmore monument.

Wat later vroeg Siouxleider Henry Standing Bear hem om een monument te bouwen ter ere van de indiaanse helden. Korczak startte in 1948 met de bouw en stierf 34 jaar later zonder dat het project voltooid was.

 

Korczak droomde iets onmogelijks: één man kon uit een berg een monument beeldhouwen. Met wat verbeelding kan ik de kritieken nog horen:

“Je bent gek! Dit kan je nooit verwezenlijken! Je zal dat beeldhouwwerk nooit kunnen maken!”

Maar Korczak wist beter. Elke dag beklom hij de berg. Met een beitel en dynamiet verplaatste hij tonnen steen zodat zijn droom uit de granieten berg kon verschijnen. Korczak wist dat hij nooit lang genoeg zou leven om Crazy Horse te voltooien. Hij liet deze lijfspreuk achter:

Je moet alleen lang genoeg leven om anderen te inspireren grote dingen te doen.

Het is geweldig dat door vele vrijwilligers en organisaties eens  Korczaks droom voltooid zal zijn. Voor mij is Korczak niet alleen een voorbeeld in het overwinnen van een granieten rots, maar ook in het overwinnen van de berg in zichzelf – een berg die hij alleen moest beklimmen. Een berg van financiële vraagtekens, een groot gezin en veel kritiek.

 

Moeten we niet allemaal zulke bergen beklimmen? Horen we niet allemaal af en toe de kritiek in onze oren:

“Je kan dit niet! Je bent gek! Dit kan je nooit bereiken!”

Ploeteren we soms ook niet alleen verder in een wildernis van onbegrip, van leugens, van onmacht, van pijn en verdriet? Het zijn onze ‘Gethsemane-momenten’ waar we op onze knieën verdrinken in onze tranen, waar we het universum overstelpen met smeekbedes, waar we ons ongelooflijk verlaten voelen …

Maar deze bergen voor onze neus zijn er niet toevallig, wreed en meedogenloos.

 

 

Mijn man heeft me van de letterlijke bergen doen houden. Mijn gezwoeg, gehijg, trillende spieren en zweet-me-kan-niet-meer, brachten me naar prachtige, ademloze uitzichten en naar alpenweiden met zeldzame bloemen. Hoe hoger de klim was, hoe verder en wijder het zicht.

Ik heb ondervonden, letterlijk en figuurlijk, dat er geen grote hoogtes zijn, zonder hoge bergen. Onze ziel bereikt grote hoogtes als we ons eigen ik beeldhouwen; dan creëren we ons eigen geestelijk monument om het universum meer licht en schoonheid te geven. En net zoals Korczak, zullen we dit niet in dit leven voltooid hebben. Uiteindelijk zullen we ook ontdekken dat, wat we ooit dachten, we nooit alleen geklommen hebben.

 

“We beklimmen bergen en het geheim van te overleven is om te klimmen, zelfs in het donker, zelfs wanneer het klimmen zinloos of onbelangrijk lijkt. Het is het klimmen, en niet de top, waar het om draait. En de groten beklimmen niet alleen bergen, ze beeldhouwen onderweg!” (Richard Paul Evans – Miles to Go)

The Walk – Richard Paul Evans

 

The walk

Ik ben een boekenwurm. Vanaf ik klinkers en medeklinkers kon herkennen en er een betekenis aan geven, werden boeken mijn beste vrienden. De bibliotheek was algauw een van mijn lievelingsplekken. Ik kan me nog steeds de aparte geur herinneren van de kleine wijkbib waar ik elke week zorgvuldig drie boeken uitkoos. Meer mocht je toen niet meenemen. Aan Sinterklaas vroeg ik steevast een boek en af en toe zweven nog flarden  van langvervlogen kaften voor mijn ogen: Sneeuwwitje en Roodkapje, Pietje Puk, de Olijke Tweeling, Johan en de Alverman …

Het is dan ook niet te verwonderen dat taal mijn lievelingsvak was op school. Het verplichte leesvoer van de middelbare school bezorgde me geen boeken-degout, maar opende mijn ogen voor literatuur. Een goed schrijver kon me uren in de ban houden. Nu nog.

Ik las dat in Nederland het boekenjaar werd geopend, vandaar dat ik nu over een boek wou schrijven: The Walk. Ik heb al verschillende boeken van Richard Paul Evans gelezen en ik heb het nog nooit verloren tijd gevonden.

‘The Walk’ is het eerste deel van een reeks van vijf boeken. Het hoofdpersonage is Alan Christoffersen, een succesvol zakenman. Hij is getrouwd met de liefde van zijn leven en prijst zichzelf een gelukkig man. Maar op een noodlottige dag verliest hij alles: zijn vrouw, zijn werk, zijn huis, zijn vertrouwen in God en in de mensheid. Om te ontsnappen aan de donkerste gedachte die een mens ooit kan hebben, besluit Alan een voettocht te maken naar de andere kant van de Verenigde Staten. Onderweg ontmoet hij verschillende mensen en de lessen die hij van hen leert, verzachten zijn hart en leren hem opnieuw leven.

Ally, een serveerster in een wegrestaurant, vertelt hem over het experiment van Joshua Bell, een van de grootste hedendaagse violisten. Joshua Bell speelde viool in een treinstation. Vele mensen passeerden hem. Enkelen gaven wat geld, maar de meerderheid besteedde geen aandacht aan de vioolspeler. Het stuk dat hij speelde was een van de ingewikkeldste en mooiste stukken die ooit geschreven waren. Alan speelde in dat drukke station op een kostbare Stradivarius. Daarvoor had hij juist een concert gespeeld in Carnegie Hall, een ticket kostte honderd dollar. Het concert was volledig uitverkocht en de aanwezigen waren in de wolken over zijn optreden.

Op zich is dat al een verhaal dat in je ziel kruipt en ik vraag me af of ik had stilgestaan om te luisteren.

Ally zegt het volgende:

Er zijn mensen in deze wereld die gestopt zijn om naar schoonheid te kijken, en dan vragen ze zich af waarom hun leven zo lelijk is. Word niet zoals zij. De mogelijkheid om schoonheid te waarderen komt van God. En vooral de schoonheid in elkaar. Kijk naar de schoonheid in elke persoon die je ontmoet en je zal ze vinden. Iedereen draagt een stukje goddelijkheid in zich. En iedereen heeft iets te geven.

Ik vind dit zo prachtig geschreven, het heeft me geraakt. De voorbije weken werd ik overstelpt met veel lelijkheid: Keulen, Duinkerke, Istanboel, gekibbel in de regering … En ik mag niet naïef zijn, en ik moet die lelijkheid verwerpen. Maar ik wil blijven geloven in de schoonheid van de mens.

Iedereen heeft iets te geven.

Bedankt alle mensen om me heen, ver of dichtbij, om iets van jouw schoonheid met mij te delen.

 

‘The Walk’ van Richard Paul Evans is in het Engels geschreven.

Het experiment van Joshua Bell vind je op YouTube: joshua bell subway experiment ‘Stop and Hear the Music’