Terwijl ik dit artikel aan het schrijven ben, zijn de Olympische Spelen in Rio, Brazilië, aan hun tweede week toe. De Belgische atleten hebben tot nu vijf medailles veroverd. Voor zo’n piepklein landje valt dit best mee.
Geschiedenis was een van mijn favoriete vakken op school. In mijn vroege tienerjaren zat daar ook al eens een les over de Olympische Spelen bij. We moesten dan een map maken met foto’s en verslagen over deze grote sportwedstrijd. Dit was voor het digitale tijdperk en vergde dus wel een en andere creativiteit. Alleen al aan een krant geraken waar ik in mocht knippen was al een grote stunt. Maar door dit opzoekingswerk kreeg ik een grote bewondering voor de mensen die zulk een sportprestatie neerzetten. De ene sporttak kon me al wat meer charmeren dan de andere, maar ik besefte al vroeg wat een voorbereiding de atleten maakten om mee te kunnen doen aan de Spelen.
Ongeveer 2000 jaar geleden werden de eerste Spelen in het Griekse plaatsje Olympia gehouden, vandaar de naam Olympische Spelen. De eerste spelen werden op de velden voor de tempel van hun oppergod Zeus gehouden. Maar door het grote succes werd er uiteindelijk in Olympia een stadion gebouwd voor 40 000 toeschouwers (veel Belgische steden hebben zelfs nu nog zo geen stadion). In de vierde eeuw verbood de Romeinse keizer Theodosius de Spelen, omdat ze gezien werden als een heidens feest.
Meer dan 1500 jaar later, in 1896, voerde Baron Pierre de Coubertin de huidige Olympische Spelen in.
De eerste moderne Olympische Spelen werden in Athene gehouden met negen sporten: schermen, atletiek, zeilen, zwemmen, ruitersport, gymnastiek, schieten, roeien, wielrennen en tennis. Nu staan op de Spelen in Rio 42 disciplines op het programma onderverdeeld in 28 sporten!
Wat hetzelfde gebleven is, is het Olympisch symbool van vijf ringen, ontworpen door de oprichter van de Spelen, Pierre de Coubertin. Elke ring heeft een andere kleur en stelt een werelddeel voor. De ringen zijn in elkaar gevlochten en hebben de mooie symbolische betekenis dat alle landen met elkaar verbonden zijn.
Bij elke start van de Olympische Spelen wordt het Olympisch vuur aangestoken in Olympia en doorgegeven tot aan de plaats waar de spelen georganiseerd worden. Het moet de hele duur van de spelen blijven branden en het is het symbool van de eeuwige strijd van de mens om tot eenheid en verbondenheid te komen. Als we de actualiteit ook maar een beetje opvolgen, dan merken we dat die strijd tot eenheid en verbondenheid nog volop bezig is.
Ieder van ons
heeft een vuur
branden in zijn hart.
Het is een doel in ons leven
om dit vuur te vinden
en brandend te houden.
(Melly Lou Retton, gouden medaille in 1984)
De spelen waren lang een zuivere mannenaangelegenheid. Pas vanaf 1952 mochten de vrouwen ook individueel meedoen. Girls bewezen vanaf toen dat ze ook sportpower bezaten!
De Olympische Spelen verliepen niet altijd even enthousiast. Voor de spelen in Rio nu had men vooral biologische bedenkingen, in 1936 waren de Spelen grimmig door de aanwezigheid van Adolf Hitler. De toenmalige zwarte atleet Jesse Owens zei toen deze beroemde woorden:
Ik wilde geen deel uitmaken van de politiek.
En ik was ook niet in Berlijn om te strijden tegen welke atleet ook.
Het doel van de Olympische Spelen is om je best te doen.
Ik leerde al lang geleden van Charles Riley dat
de enige overwinning die telt,
degene is over jezelf.
Ik vind het geweldig welk een prestaties deze sportmensen leveren en ik wilde als jong meisje ook uitmunten in een of ander sport. Ik kon goed spurten en heb zelfs een tijdje hoogspringen gedaan. Ik hield van basketten en volleyballen. Maar door een vervelende huidziekte wou ik mijn lichaam verstoppen. Ik kreeg het idee dat mensen me aanstaarden en werd heel verlegen. Ik stopte met sporten. De verplichte gym- en zwemlessen op school waren frustrerend. Moest het toen bestaan hebben, ik zou ook het liefst van al een boerkini aangetrokken hebben.
Had ik toen de uitspraak van bokster Katie Taylor gelezen, ik was misschien wel sportiever gebleven:
Ik wil jonge vrouwen vertellen
dat niet alles om make-up en uiterlijk draait,
je bent zo veel meer
dan hoe je eruitziet.
Gelukkig ben ik door diezelfde ziekte wel een doorzetter geworden op gebieden waar lange mouwen en lange broeken geen belemmering vormen.
De meeste mensen zullen nooit wereldberoemde sportsterren worden, maar we kunnen allemaal iets leren door naar de Spelen te kijken.
Atleten hebben meer nodig dan superkracht en talent, ze hebben haar op hun tanden en de wilskracht en vastberadenheid om telkens als ze vallen weer op te staan.
‘Er komt altijd een moment waarop je valt.
Maar ik trek me dan op aan wat ik geleerd heb:
als je hard werkt,
zal alles in orde komen.’
(Lolo Jones)
Dat harde werken geldt niet alleen voor sporten, maar op alle facetten van ons leven. Studeren, werken, acteren, relaties, … als we wat aanmodderen dan komt er niks van. Als we na een tegenslag opgeven, zullen we nooit onze dromen bereiken.
De uitspraak van Jesse Owens, gegeven in een periode van diepe rassendiscriminatie, raakt me diep en geeft me moed om verder verhalen te schrijven, om te blijven harp oefenen, om het aquarellen nieuw leven in te blazen, om vriendschappen te koesteren en om te blijven geloven in een betere wereld.
We hebben allemaal onze dromen.
maar om die dromen werkelijkheid te laten worden
is er heel veel vastberadenheid,
toewijding, zelfbeheersing en inzet nodig.
Op de Spelen in Brazilië hebben we grote atleten gezien. We hoorden hun oprechte uiting van dankbaarheid om alleen al deel te nemen. Soms waren hun prestaties niet zoals verwacht, maar ‘ik heb mijn best gedaan’ is een zin die je dikwijls hoort.
We zouden er allemaal beter van worden moesten we de Olympische gedachte naleven:
Het belangrijkste van de Olympische Spelen
is niet te winnen,
maar deel te nemen,
net als het belangrijkste in het leven
niet de overwinning,
maar de strijd is.
Het essentiële is
niet de overwinning te hebben behaald,
maar goed gestreden te hebben.
(Baron Pierre de Coubertin)
Het leven lijkt op een sportspel. Het is soms moeilijk om gedurende het hele sportspel gefocust te blijven. De tegenstander provoceert, daagt uit en test ons verder in de loop van het spel. Soms krijgen we een achterstand, we verliezen onze focus, krijgen een inzinking. Maar de coaches roepen, geven vertrouwen, raad, moed en veranderen soms onze positie. Coaches geven nooit op – ze blijven geloven in de overwinning.
In het leven verliezen we soms ook onze focus. Onze gebeden verwateren. De drukte van het dagelijks leven maken schriftstudie moeilijker. We vergeten te luisteren naar de Geest. het wereldse krijgt meer aandacht. We vallen, blijven achter. maar we kunnen terug op het spoor geraken. De Heer heeft ons uren, dagen en jaren gegeven als checkpoints om ons te helpen focussen op het uiteindelijke doel: de gouden medaille van het Eeuwige Leven.
We hebben levenscoaches die ons helpen dat doel te bereiken: ouders, leerkrachten, vrienden, bisschoppen, engelen, profeten, apostelen, huisonderwijzers, huisbezoeksters, leiders en de heilige Geest.
Maak gebruik van beschikbare checkpoints: gebed, de schriften, kerkbezoek, devotionals, dienstbetoon. Behoud je focus. geef nooit op. Je coaches zijn er tot het laatste spel. (uit een toespraak van Elaine Michaelis)
Het motto van de Olympische spelen is:
Citius, Altius, Fortius.
Sneller, Hoger, Sterker.
In die woorden zit het hele verhaal van de Olympische Spelen vervat: gebroken records en een uitdaging naar verbetering. De wereldrecords van het begin van de spelen worden vandaag door tienermeisjes gebroken.
De woorden Citius, Altius en Fortius komen door de Olympische atleten tot leven. Diezelfde kwaliteiten die iemand tot kampioen maken, maken ook kampioenen in het leven.
De bokser Joe Frazier zei:
Niet iedereen kan een kampioen zijn –
niet iedereen kan een atleet zijn,
maar iedereen kan zijn best doen om te proberen
iets van zijn leven te maken.
Het Olympisch motto en de Olympische geest hebben voor mij een diepe betekenis, want ik geloof in eeuwige vooruitgang. Ze geven me de motivatie om me in alle aspecten van mijn leven te verbeteren, om mijn best te doen, mijn pas te verlengen, een kampioene te worden.
In onze seculiere wereld wordt wantrouwig en meewarig naar godsdienstbeleving gekeken. Godsdienstig geloof heeft nochtans bewezen dat ze een machtige kracht ten goede kan zijn voor heel de mensheid. Mijn geloof heeft van mij een beter en sterker mens gemaakt. Daarom wil ik de volgende uitspraken met jullie delen.
‘We zijn zonen en dochters van God. Als we genoeg geloof hebben dat wij kinderen van God zijn, en zo leven dat Hij ons kan zegenen en groter maken, dan zal Hij alles doen wat je Hem in rechtvaardigheid vraagt.
Als je streeft naar een zinvol leven en je medemens dient, zal de Heer je helpen. Hij kent je mogelijkheden en kan je helpen ontwikkelen zodat je sneller, hoger en sterker loopt dan dat je ooit voor mogelijk achtte. (Robert L. Backman)
Bisschop Gary E. Stevenson vergeleek onze weg naar het eeuwige leven met de ‘vier-minuten-prestatie- van Olympische sporters. Jaren van voorbereiding zouden als een succes of een teleurstelling gezien worden op basis van de resultaten in prestaties die soms maar enkele minuten beslaan. Hij zei:
Dit leven is jouw vier minuten. Terwijl je hier bent bepalen je daden of je de prijs van het eeuwige leven behaalt. De profeet Amulek beschreef het als volgt:” Dit leven is de tijd om je erop voor te bereiden God te ontmoeten; ja zie, de dag van dit leven is de dag om je arbeid te verrichten.” De apostel Paulus onderwees dat we zo moeten lopen dat we de prijs behalen.’
Als we iets willen bereiken dan gebeurt het wel eens dat er dingen tegen zitten. In mijn eigen leven en in het verwezenlijken van mijn dromen heb ik gevlogen, gezongen en succes gehad. Ik heb ook afgunst en nijd ontmoet, verwerping, onbegrip en ziekte. Jessica Ennis Hill, atleet, zei:
Ik ben trots op de manier
waarop ik omga met tegenslagen.
Het is lastig als je je down voelt
en denkt:
“Waarom gebeurt mij dit?”
Maar je moet verder gaan.
Dat is wat je een beter atleet maakt.
Verder gaan met leven, met goed te leven, met beter te leven, dat is onze opdracht.
De wereld heeft veel soorten kampioenen. Voor mij is een kampioen een winnaar, een held, een doorzetter. Het is iemand die nooit opgeeft, ook als alles tegenzit. Het is iemand die moeilijkheden overwint, ook al vergt het veel tijd, hard werk, creativiteit en onbegrip. Een kampioen is hoopvol, optimistisch en spot en hoon krijgen hem niet klein. Een kampioen houdt van zijn medemens.
Weet je, we kunnen allemaal een kampioen zijn in het spel dat ‘het leven’ heet.
Wij kijken veelal op naar de sterren die in hun opzet slaagden. Het is hun gegund, maar mijn sympathie gaat vooral uit naar diegene, die de doorzettingskracht opbracht om toch nog aan te komen, lang nadat de gevierde hun applaus in ontvangst namen.
Dat is waar Fred, daarom dat ik de Olympische geest zo mooi vind: deelnemen is belangrijker dan winnen.
Voor mij ben jij een kampioen!
En voor mij ook! Bedankt, Linda!