Als jij drie wensen mocht doen…?

Januari is de maand van wensen geven. We zenden en zeggen onze vrienden en kennissen ‘de beste wensen’ toe.
Wat bedoelen we daar eigenlijk mee?
Brengt het wel iets op om iemand een ‘gelukkig’ jaar te wensen?
Iemand iets anders wensen zou wel heel ongepast en grof zijn, ik ga er dus voor om jullie een nieuw jaar toe te wensen
bruisend en sprankelend,
zorgeloos en prachtig,
zonder verdriet, ziekte of tegenslag,
vol vreugde en zonneschijn,
met veel voorspoed en geluk.

Fijn toch om elkaar veel goeds toe te wensen, terwijl we echt wel ten volle beseffen dat die 365 dagen niet altijd zullen sprankelen, dat er verdriet en tegenslag zal zijn, dat de kans bestaat dat we goed ziek kunnen worden, en dat in ons land de zon soms ver te zoeken zal zijn.
Misschien willen we met die wensen alleen maar zeggen:
Ik geef om jou, ik hou van jou, ik ben dankbaar voor jou, ik geloof in jou, ik ben er voor jou.

Met vuur en geknal
is een heel jaar uiteengespat
en het nieuwe ingezet:
het wordt een boeiende reis
van twaalf maanden
met af en toe een tussenlanding
op deze blog.
Dank voor het lezen van
mijn teksten
en soms het plaatsen van een reactie.
Het is voor mij een stimulans
om met schrijven door te gaan.
Mijn wens is
dat je er een heel nieuw jaar
van mag genieten.

 

Toen ik klein was hield ik ervan om sprookjes te lezen. Ik fantaseerde soms wat ik zou wensen mocht een goede fee verschijnen. Een geest uit een fles of een lamp zou ik nooit kunnen antwoorden, ik zou de fles zelf niet durven openen hebben.
Ik dacht in ‘prinsessenstijl’, koetsen, paleizen en glazen muiltjes inbegrepen,  en mijn hoofdwens was de toverstaf zelf, want dan kon ik toch alles krijgen?
Toen ik een tiener was kregen wensen een nieuw perspectief met het lezen van het verhaal van de Japanse Steenhouwer van Multatuli.

Een ontevreden steenhouwer wenst om de keizer te zijn, dan zou hij nooit meer hoeven te werken en de baas zijn over iedereen. Als keizer wordt hij gehinderd door de felle zon en wenst hij de zon te zijn. Maar donkere wolken schuiven voor de zon en houden de zonnestralen tegen. Dan wenst hij een stormwolk te zijn. Hij laat alles wegspoelen, maar de rotsen blijven gewoon staan. Opnieuw wenst hij een andere gedaante: hij wil de rots zijn. Maar dan komt een steenhouwer langs en hakt grote stukken uit de rots. Het gevolg is dat hij de steenhouwer wil zijn en ook die wens komt uit. Hij verandert in de steenhouwer die hij was. Hij verdient niet veel, moet hard werken, maar is gelukkig.

De mens moet voelen,
dat wat hij bezit,
oneindig meer is,
dan wat hij kan wensen en vatten,
en dan alleen kan hij
gelukkig zijn.
(R. Tagore)

 

Misschien kennen jullie ook het sprookje van het koppel dat ontevreden was met hun leven en drie wensen mocht doen. Het sprookje komt in verschillende variaties voor, maar komt telkens neer op het feit dat de man en de vrouw goed wilden nadenken over hun drie wensen. In een onbewaakt moment dacht de vrouw boven de kookpot hoe lekker een worst wel bij die zuurkool zou smaken. En poef! De worst lag in de pan. De man werd razend om het verspelen van die eerste wens en riep dat die worst beter aan de neus van de vrouw zou hangen. Tja, die wens was zo niet bedoeld, maar de vrouw liep nu wel met een hele rare neus rond. Er zat niets anders op dan met de derde wens de worst weer te laten verdwijnen. En alles was weer bij het oude. Uiteindelijk waren ze blij dat ze elkaar hadden.
Drie wensen doen is blijkbaar niet zo eenvoudig, ik vond het koppel echt dom.
Ik moest een paar jaar wijzer worden voor ik begreep dat tevreden zijn met wat je hebt, je gelukkig maakt.

Als jij drie wensen mocht doen, wat zou jij dan wensen?

When all your wishes are granted,
many of your dreams
will be destroyed.
(Marilyn Manson)

 

Ik wil een stukje aanhalen uit ‘Mijn dinsdagen met Morrie’ van Mitch Albom. Mitch bezoekt zijn doodzieke professor en stelt de volgende vraag:

‘Als je nou eens één dag helemaal gezond was? Wat zou je dan doen? Vierentwintig uur?’
‘Laat me eens kijken… Ik zou ’s morgens opstaan, mijn oefeningen doen, een heerlijk ontbijt eten met zoete broodjes en thee, gaan zwemmen, dan mijn vrienden uitnodigen voor een lekkere lunch. Ik zou ze met een of twee tegelijk laten komen, zodat we over hun gezin konden praten, over wat belangrijk voor hen was, over hoeveel we voor elkaar betekenden.
Dan zou ik graag een wandeling gaan maken in een park met een paar bomen, naar hun kleuren kijken, naar de vogels kijken, van de natuur genieten die ik al zo lang niet meer heb gezien.
’s Avonds zouden we met elkaar naar een restaurant gaan, waar ze verrukkelijke pasta hadden, en misschien eend – ik ben dol op eend-, en dan zouden we de rest van de avond dansen. Ik zou met al die fantastische danspartners daar buiten dansen, tot ik uitgeput was. En dan zou ik naar huis gaan en heerlijk diep slapen.’
‘ Meer niet?’
‘ Meer niet.’
Het was zo eenvoudig. Zo gewoontjes. Ik was eigenlijk een beetje teleurgesteld. Ik had verwacht dat hij naar Italië zou vliegen of met de president zou lunchen of aan het strand zou dartelen of ieder buitensissig dingetje zou proberen dat hij kon bedenken. Hoe kon hij, nadat hij daar al die maanden had gelegen, zonder een been of een voet te bewegen – zo’n doodgewone dag dan volmaakt vinden?
Toen besefte ik dat het daar juist om ging.

 

Natuurlijk willen we allemaal wel eens dat een grote wens uitkomt, dat een geliefde gezond mag worden, dat er geen financiële problemen meer zijn, dat een ruzie bijgelegd wordt,…
Dat zijn wensen die we soms vurig omhoog zenden in de hoop dat ze verwezenlijkt worden.
Ik geloof echter dat we moeten oppassen om ‘frivole’ dingen af te dwingen.

‘En nu, als God, die u heeft geschapen, van wie gij afhankelijk zijt voor uw leven en voor alles wat gij hebt en zijt, u geeft wat gij ook in geloof vraagt dat goed is, in het vertrouwen dat gij zult ontvangen, o hoezeer behoort gij elkaar dan niet te geven van hetgeen gij bezit. (Mosiah 4: 21)

Bedenk dat u zonder geloof niets kunt doen; vraag daarom in geloof. Ga niet lichtvaardig met deze dingen om; vraag niet om datgene waar u niet om behoort te vragen. (L&V 8: 10)

Wensen en dromen op zich zijn niet verkeerd. Ze kunnen ons een sterke impuls geven om actie te ondernemen.
Wens je prachtige foto’s te kunnen maken? Misschien is het volgen van een fotocursus wel de oplossing.
Kriebelen je vingers als je iemand een muziekinstrument ziet bespelen, of een schilderij ziet maken? Je kan het leren.
Tintelen je benen als je een sportwedstrijd ziet? Kom uit je zetel.
Voel je je alleen? Heb je zorgen? Misschien helpt vrijwilligerswerk wel om uit je schelp te komen.
De toverspreuk zit in handelen, in actie.

Hope is wishing something would happen.
Faith is believing something will happen.
Courage is making something happen.

Joseph Addison zei eens:
If you wish success in life, make perseverance your bosom friend.
Volharden is van zo groot belang om iets te bereiken. Met vallen en opstaan kunnen we dromen waar maken. Bij tegenslagen is het belangrijk om te blijven geloven in jezelf. In de dingen waar we zelf geen grip op hebben kan een wens overvloeien in geloof in een hogere macht.

We all have our own life to pursue,
our own kind of dream te be weaving,
and we all have the power
to make wishes come true,
as long as we keep believing.
(Louisa May Alcott)

Een kinderwens, een tienerwens, een volwassen wens … Er zijn wensen die veranderen met de jaren. Ik wens me geen prins meer toe -ik heb hem al 🙂 – , mijn ‘luxewensen’ roepen soms nog om aandacht, maar ik besef dat ik de voorbije jaren veel goede dagen onopgemerkt beleefd heb, maar ik ze terug wil wensen als er een slechte op mijn pad komt. Misschien moeten we wat meer opmerkzaam zijn voor alle goede dingen.
We kennen allemaal de zegswijze dat een gezond mens duizend wensen heeft en een zieke maar één. Gezondheid komt dan ook in alle wensen voor. Een groot stuk daarvan hebben we zelf in de hand door onze levenswijze. Diezelfde levenswijze zal ook onze houding bepalen als een ernstige ziekte zich opdringt in ons leven.

Weet je, ik denk dat ik de toverstaf gevonden heb:
blij zijn met wat ik heb en aanvaarden wat ik niet kan veranderen. Dat leidt tot innerlijke rust en zo kan ik misschien een toverstaf zijn voor een ander door wat ik maak, wie ik ben, wat ik doe en wat ik weggeef.

Ik wens je de ogen en het hart van een kind,
dat dolgelukkig over een verboden grasperk rent,
dat juicht om een vis in het water,
dat vraagt wie de sterren heeft aangestoken,
en dat je graag ziet.
(Phil Bosmans)

Is doelen stellen dromen of juist wakker worden?

Nieuwjaarsdag is alweer voorbij. Binnenkort breken we de kerstboom af en bergen de kerstspullen op. De kerstliedjes verdwijnen van de radio en uit de CD-speler. We feesten misschien nog eventjes door, doen nieuwjaarsbezoekjes en wensen vrienden het allerbeste toe. We keren terug naar de normale gang van zaken.

Het afsluiten van de kerstperiode is voor mij altijd een melancholisch moment. Het duurt nog wel een tijdje voor we écht zien dat de dagen lengen en dat geeft me soms een ongeduldig gevoel. Ik hou van licht en nu de kunstmatige lichtjes één voor één uit het straatbeeld verdwijnen, voelt de duisternis zo donker.

Er kruipt een rilling over mijn ruggengraat als ik me afvraag of kerst- en nieuwjaarsdagen zich vlugger lijken op te volgen. Een klein stemmetje fluistert: ‘Een reden te meer om nog meer écht te leven.’
Een mens moet tegenwoordig opletten om het digitale wereldje niet te verwarren met het echte leven. Toch merk ik dat het op het internet in de eerste weken van het jaar wemelt van wensen en goede voornemens.
En ja, januari kan telkens een nieuwe start zijn om het beste van onszelf te geven.
Het klinkt zo mooi: 365 blanke pagina’s die volgeschreven zullen worden. Ik heb een passie voor schrijven en ik wil dat al mijn pagina’s de moeite waard zijn om geschreven te worden.
Opnieuw hoor ik het kleine stemmetje fluisteren: ‘Wat wil je schrijven?’

Er is een stem in het universum die ons aanspoort
om ons te herinneren aan het doel van ons leven
op deze geweldige aarde te zijn.
Dat is de stem van de inspiratie
die in ieder van ons aanwezig is.
(Wayne Dyer)

Het is de moeite waard om na te denken over ons leven van het voorbije jaar en om prioriteiten te stellen. Het loont de moeite om tijd te zoeken om diep na te denken waar we naar toe willen en wat we nodig zullen hebben om er te geraken.

Het is misschien een cliché, maar voor vele mensen is goede voornemens maken en doelen stellen een gewoonte rond nieuwjaar. Net zoals de grond zich klaarmaakt om uit te barsten in alle frisheid, voelen velen de drang om een frisse start te maken. Waar wil een mens zich zoal in verbeteren?
Als je een hoop goede voornemens en doelen analyseert dan merk je vast wel dat ze allemaal cirkelen rond vier dingen:
geestelijke en intellectuele groei,
het verbeteren van sociale vaardigheden
en de lichamelijke conditie op peil stellen.

Ik vroeg me af of er in de Schriften iets te vinden was waarop ik mijn goede voornemens kon baseren. Ik vond in het Nieuwe Testament een vers dat me wat vertelt over de ontwikkeling van de Heiland tussen zijn twaalfde levensjaar en zijn formele bediening toen hij dertig was:

En Jezus nam toe
in wijsheid
en in grootte
en in genade bij God
en de mensen.
(Lucas 2: 52)

Het viel me op dat Christus zich ontwikkelde in dezelfde vier gebieden waarin wij goede voornemens maken:
in wijsheid- intellectueel
in grootte – fysisch
in genade bij God – geestelijk
in genade bij de mensen – sociaal

Ik wil zeker dit jaar mijn intellectuele horizon verruimen en wat wijzer worden. Goede boeken lezen zal me daar zeker bij helpen. We hebben allemaal leren lezen, maar lezen we wel? Ik ben ervan overtuigd dat de boekenkeuze die ik maak, een verschil zal uitmaken in de ontwikkeling van mijn gedachten en mijn karakter. Ik denk dat ik bij vrienden een lijstje zal vragen van vijf boeken die een invloed op hun leven gehad hebben, dan zal ik genoeg lectuur hebben om een heel jaar te vullen.

Be as careful of the books you read,
as of the company you keep;
for your habits and character
will be as much influenced
by the former as by the latter.
(Edwin Paxton Hood)

 

Ik wil ook mijn lichamelijke gezondheid op peil houden. Ik besef wel dat ik niet alles in de hand heb, maar met gezond verstand zal ik al een heel eind komen.
Meer dan 180 jaar geleden openbaarde de Heer een gezondheidscode die ‘het Woord van Wijsheid’ wordt genoemd, en die een heel verschil kan uitmaken in hoe we ons voelen en hoe we eruit zien. Het omvat wat goed is om te eten en welke stoffen we moeten vermijden (L&V 89).
In december 1832 gaf de Heer de volgende openbaring aan Joseph Smith:

Houdt op lui te zijn; houdt op onrein te zijn; houdt op fouten te zoeken bij elkaar; houdt op langer te slapen dan nodig is; gaat vroeg naar bed, opdat u niet vermoeid zult zijn; staat vroeg op, opdat uw lichaam en uw geest versterkt zullen worden.
L&V 88: 124

‘Rust roest’ is een Vlaamse zegswijze. Rusten is goed, als het om uitrusten gaat. Net zoals we ons gezond verstand moeten gebruiken als we willen diëten, moeten we dat ook gebruiken bij onze doelen om te bewegen. Geen enkel lichaam is gelijk en reageert hetzelfde. Ik hou iets langer vol als het haalbaar is én als ik het leuk vind. Ik weet niet wat jouw keuze zal zijn, maar ik geef de voorkeur aan wandelen. Ik vind het geweldig fijn om in de natuur te wandelen. Het maakt me vrolijk en ik kom altijd met meer energie terug thuis. De joggers die ik op mijn wandelen tegenkom zien er meestal niet al te gelukkig uit (grapje).

 

Het derde soort voornemen betreft het sociale aspect. Ik voel dat het belangrijk is om open te staan voor anderen, om echte interesse te tonen en beter te luisteren. Van nature uit ben ik niet het ‘oversociale’ type, eerder het afwachtende, maar ik besef dat het belangrijk is dat ik een lichtje – hoe klein ook-  kan zijn in deze donkerwordende wereld.

Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.
Johannes 13: 34

 

De laatste groep voornemens gaat over geestelijk groeien. Ik denk dat als een mens geestelijk wil groeien, hij hoogmoed moet kunnen laten varen. Hij moet niet beter willen zijn dan een ander, alleen beter dan zijn voorgaande zelf. Robert J. Mc Cracken zei in dat verband:

Soms bevinden we ons in een soortgelijke situatie als die van een kartuizerse monnik die zijn orde wou verbeteren. Die monnik moedigde met de volgende woorden zijn medebroeders aan zich te verbeteren: ‘Wanneer het op goede werken aankomt, dan kunnen we niet tegen de Benedictijnen op. Bij het prediken vallen we onder de Dominicanen en de Jezuïeten zijn ons ver voorbij wat geleerdheid betreft. Maar wat nederigheid betreft, daar staan wij aan de top!’

Als we geestelijk willen groeien, dan moeten we dagelijks geestelijk voedsel tot ons nemen. Sommige mensen mediteren, maar als je écht wil weten of God bestaat, als je écht een band met Hem wil maken, dan moet je leren de diepste gevoelen van je hart omhoog te zenden. Bidden is niet alleen gebeden zeggen.

 

Goede voornemens maken, doelen stellen… niet altijd gemakkelijk. Maar het lukt beter als we de stilte opzoeken en even nadenken zoals Friedrich Nietzsche:

Heb ik nog een doel?
Een haven, waarheen mijn ziel zich richt?
Een goede wind?
Ach, enkel wie weet waarheen hij vaart,
weet ook welke wind hem goed en gunstig is.

Als we onze haven weten, dan kunnen we de wind bepalen, doelen stellen. We moeten niet bang zijn als we eens vallen. Bekijk het als ganzenbord spelen. je kunt steeds weer opnieuw beginnen, tenzij je in de put blijft zitten.
Het is ook geen schande om langzaam vooruit te komen, wel om stil te blijven staan. denk maar aan de fabel van de schildpad en de haas.
We moeten onze doelen niet te hoog stellen, dat werkt ontmoedigend. Maar we moeten ze ook niet te laag stellen, dat geeft geen voldoening.
We moeten dromen, maar om ze te laten uitkomen moeten we wel wakker worden!
Comtesse Diane de Beausacq formuleerde op een mooie manier hoe we te werk moeten gaan:

Het ongeduld heeft vleugels
en vliegt zijn doel voorbij.
Het voornemen pakt zijn koffer
en mist de reiskoets.
De wilskracht vertrekt te voet
en komt waar zij wezen wil.

Soms zijn we ongeduldig en willen we direct ons doel bereiken. Misschien moeten we beseffen dat het onderweg zijn al zoveel moois te bieden heeft? Soms maken we alleen maar voornemens om de volgende januarimaand te beseffen dat we ze helemaal vergeten waren, dom, dom, dom. Wat is er nodig? Dromen, denken, ideeën krijgen, doelen stellen, plannen maken, doen, doen, doen… en dan volgt succes.

Ik heb meer bereikt in mijn leven en ben gelukkiger geworden door het stellen van doelen en aan de verwezenlijking te werken. A. Schopenhauer zei:

Elk bereikt doel
is weer het begin
van een nieuwe weg
en zo tot in het oneindige.

Dat is zo waar. Doel na doel, dromen, plannen, uitwerken en doen: zo leven we ons leven echt.
Niet opgeven, blijven proberen. Niet tevreden zijn met halfslachtig gedoe. De volgende uitspraak van Dieter F. Uchtdorf kan je ook van toepassing brengen op alle doelen:

When it comes to living the gospel, we should not be like the boy who dipped his toe in the water and then claimed he went swimming. As sons and daughters of our Heavenly Father, we are capable of so much more. For that, good intentions are not enough. We must do. Even more important, we must become what Heavenly Father wants us to be.

Ik wens je succes met het schrijven van je 365 pagina dikke boek! Vergelijk je nooit met waar een ander staat en raak niet ontmoedigd. Rome is ook niet op één dag gebouwd!

Shoot for the moon.

Even if you miss,

you’ll land among

the stars.

(Les Brown)

 

Boeken zijn als mensen.

 

 

boeken-blog

WAUW!
Dit sterke kleine woordje drukt mijn verbazend, verwonderd en gelukkig gevoel uit als ik de eerste grote hall van de boekenbeurs binnenstap.
Verbazend – omdat er ondanks de supersnelle digitale wereld toch weer kilometers beschreven papier uitgestald ligt.
Verwonderd – omdat er jaarlijks weer zoveel nieuws te vinden is en zoveel ouds vernieuwend overkomt.
En gelukkig – omdat ik gezegend ben met een geluksgen dat geactiveerd wordt als ik alleen al boeken zie.

Boeken zijn als mensen:
ze maken een bepaalde al dan niet prettige indruk op ons, nog voor we ze hebben leren kennen.
(Cees Buddingh)

Boek – een woord met weinig letters, maar dat zo veel omvat.
Als iemand zegt: ‘ Hé, Linda, het is maar een boek’, dan glimlach ik omdat ze het gewoon niet snappen.
Er zijn mensen die bij het woord ‘boek’ alleen een hoeveelheid papier zien, bedrukt met saaie, moeilijke woorden en langdradige zinnen. In hun achterhoofd circuleren nog slechte cijfers bij verplichte boekbesprekingen.
Voor anderen opent dat kleine woord een hele wereld. Ik val onder die categorie. Ik ben het type dat je met een boek op de schoot in een trein ziet zitten tussen tientallen smart- en andere phones (voor de rest ben ik heel normaal).

De uitvinding van de boekdrukkunst in de 15de eeuw was de start van een explosie aan teksten en het verdwijnen van monnikenwerk. Schrijfmachines, kopieerapparaten en de pc versnelden de verspreiding van het geschreven woord nog meer.
Er zijn miljoenen boeken te koop, zowel op papier als in digitale vorm. Ik sla met argusogen de ontwikkeling van het e-boek gade. Stel dat het papieren boek verdwijnt? Stephen Fry zei:

Books are no more threatened by e-books

than stairs were by elevators.

Ik zal dat maar geloven zeker? Wist je dat het e-boek goed is voor 3,5% van de boekenverkoop in België? 1/4 van alle boeken zijn in Vlaanderen beschikbaar als e-boek en 25% van de Belgen koopt zijn boeken online.
Ik heb 107 boeken op mijn IPad staan. Ik heb ze zonet geteld en wist zelf niet dat het er al zo veel waren. De meeste daarvan zijn studieboeken.
Je kan me thuis alle dagen wel op een of ander tijdstip gezellig genesteld, al dan niet onder een lamp, druk bezig zien een gesprek te voeren met een geopend boek. Dat is een vreugde die geen enkel e-boek me al geschonken heeft.
De boekenrekken thuis zitten propvol boeken en nee, ik ga ze niet tellen, maar het zijn er veel meer dan 107.
Cicero zei:

Een kamer zonder boeken

is als een lichaam zonder ziel.

Dat voelt zo juist aan. Ik zorg er wel voor dat er een ‘mooie ziel’ in huis hangt door mijn boekenkeuze.
Henry Ward Beecher merkte op:

Boeken zijn niet bedoeld als meubilair,

maar er is niets anders

dat een huis zo prachtig meubileert.

De meeste boeken in mijn boekenkasten heb ik gelezen. Sommige zelfs meerdere keren en andere moeten nog geduldig hun beurt afwachten. De kasten moeten geregeld herschikt worden, omdat er nog steeds nieuwe exemplaren bijkomen. Mijn lievelingsboeken hebben een prominente plaats. Dat zijn de boeken die ik meer dan een keer heb gelezen en die een blijvende indruk achterlieten. En ja, soms doe ik wel eens een ‘miskoop’. dat boek verdwijnt dan naar de kringloopwinkel en als ik het echt ronduit slecht vind, dan gaat het naar de papiercontainer. Tijd is kostbaar, dus wil ik een ander de ‘verloren tijd’ van het te lezen en het ‘verloren geld’ sparen.

Wie smaak vindt in het lezen van goede boeken

is bij machte om de eenzaamheid te dragen,

waar dan ook en met groot gemak.

(Mahatma Gandhi)

Ik ben blij dat ik van lezen hou. Toen ik eens weken moest herstellen van een ingrijpende operatie en te zwak was om zelfs de straat uit te stappen, behoorden boeken tot mijn beste vrienden. En nu ik al maanden herstel van een emotionele ingreep, zijn boeken nog steeds mijn beste vrienden.

Good books are as friends,

willing to give us

if we are willing

to make a little effort.

(Gordon B. Hinckley)

De term goede boeken zal voor iedereen wel een ander invulling hebben. Wat zijn voor mij goede boeken?
Bij een goed boek heb ik halverwege al spijt dat het eens uit zal zijn. En als ik het dan uitgelezen heb, dan is het alsof ik van een goede vriend afscheid neem. Voor mij heeft een goed boek niks met de dikte ervan te maken, maar het moet me wel licht geven. Een goed boek laat de tijd stil staan en dan vergeet ik alles om me heen. Een goed boek wil ik zeker nog eens lezen.

Sometimes

I forget myself in a book

and when I have to stop reading,

it takes me a moment

to remember where I am.

Soms heeft een mens nodig dat zijn verstand even op nul staat. Ik heb al genoeg boeken gelezen die me gewoon op het moment zelf spannend bezig houden, of me romantisch meeslepen. Ze halen me even uit mijn wereld en laten me veilig wegdromen.
Maar er zijn ook boeken die mijn verstand op volle toeren doen draaien. Het boek ontspant dan niet echt, maar brengt me in de war of maakt me zelfs boos. Zo las ik onlangs ‘Het achterland’ van Caroline Brothers. Het gaat over twee Afghaanse broertjes op zoek naar een toekomst. Mijn visie op de vluchtelingenproblematiek werd er aardig door elkaar geschud. Verbijsterd om zoveel oneerlijkheid en ellende, liep ik toch enkele dagen met een machteloze kater rond.
Jodi Picoult is een van mijn favoriete auteurs. Ze beschrijft tegenstrijdige gezichtspunten vanuit individuele standpunten en ze heeft me in haar fictieve personages meer perspectief bijgebracht over verschillende gebeurtenissen.
Zulke boeken duwen me op een soms ruwe manier in de bange, boze wereld en ik leer weer meer.

Een boek is een medicus en een medicijn tegelijk… Boeken zijn natuurlijk niet alleen maar artsen. Sommige romans zijn liefdevolle levensbegeleiders. Andere zijn als een draai om je oren. Weer andere zijn als een vriendin die je een voorverwarmde handdoek omhangt als je weemoedig bent in de herfst. En er zijn boeken … tja. Sommige zijn roze suikerspinnen, die het brein drie seconden prikkelen en een gelukzalig niets achterlaten. (Uit ‘De boekenapotheek aan de Seine’ van Nina George)

Ik las eens dat je aan het eind van een goed boek een beetje uitgeput moet zijn, omdat je immers diverse levens heb geleefd.
Door goede boeken te lezen kan je niet alleen verschillende levens leiden, maar leer je ook jezelf beter kennen.
Lezen over klein en groot verdriet, over ontgoocheling en verwerping, over geluk en vreugde, dat kan een spiegel zijn. Ik herken er mezelf soms in en dat kan deugd doen. Die boeken zijn als vrienden van vlees en bloed, ze geven raad en zijn heel geduldige leraars.

Begrijp je nu waarom ik van boeken hou?

Er zijn boeken die een enorme impact op mijn leven hadden en hebben. Een ervan staat op nummer één op de lijst van bestsellers aller tijden: de Bijbel. Van de vijf miljard boeken die ervan verkocht zijn heb ik een bijschrijfbijbel in huis. Ik kreeg dit boek van mijn vader en het heeft een enorme emotionele en geestelijke waarde voor mij. Het is een geïnspireerd boek dat me nog steeds aanspoort een beter mens te zijn. Het brengt me dichter bij mijn Hemelse Vader en het onderwijst me welk mens ik behoor te zijn.
Net als de Bijbel terzijde geschoven wordt door een a-religieuze maatschappij, wordt ook het Boek van Mormon verguisd. Het Boek van Mormon is nog zo’n boek dat mijn leven ondersteboven gooide. Het is schriftuur en leert me zoveel meer over mijn doel hier op aarde. Ik schaar me achter de volgende woorden van D. Todd Christofferson:

Consider the magnitude of our blessing to have the Holy Bible and some 900 additional pages of scripture … I suppose that never in history has a people been blessed with such a quantity of holy writ. And not only that, but every man, woman and child may possess and study his or her own personal copy of these sacred texts, most in his or her own language. How incredible such a thing would have seemed to the people of William Tyndale’s day and to the Saints of earlier dispensations! Surely with this blessing the Lord is telling us that our need for constant recourse to the scriptures is greater than in any previous time. May we feast continuously on the words of Christ that will tell us all things we should do.

Oprah Winfrey merkte eens op dat sommige vrouwen een zwak voor schoenen hebben. Ze bekende dat ze op blote voeten kon lopen als het moest, want zij had een zwak voor boeken. Ik heb dat ook. Ik kan onmogelijk een boekenwinkel voorbijgaan zonder binnen te stappen en de geur van boeken in me op te nemen. De indrukwekkendste boekenwinkel die ik tot nu toe heb bezocht is Boekhandel Dominicanen in Maastricht. Deze boekhandel behoort tot de mooiste ter wereld. Duizenden boeken vinden hier een plaatsje in de 13de eeuwse Dominicanenkerk. Architecten ontwierpen een stalen constructie die de kerk het uitzicht geeft van een reusachtige boekenkast. Door de hoge gotische ramen speelt het licht van de zon met de kleurige boekenruggen. Er is volgens mij geen beter plaats om zo dichtbij huis een boekenfan te worden.
In een hemelse sfeer werd mijn aardse portemonnee wel verschillende euro’s armer gemaakt.

Men zou rijk moeten zijn

om zich arm te kunnen kopen

aan boeken.

(Jean de Boisson)

Je kan op YouTube verschillende filmpjes bekijken van deze wondermooie boekenwinkel in Maastricht. Maar als je kan moet je er zeker eens binnenstappen. De echte wereld is zoveel mooier dan de virtuele en wie weet, misschien kijken er wel enkele enthousiaste monniken over je schouder mee.

Ik hou van boeken, van historische en natuurboeken, van sommige thrillers, van allerlei verhalen, van eenvoudige kookboeken en sommige fantasy verhalen, van geestelijke boeken, poëzie en nog veel meer. Ze kunnen veel, die boeken, maar niet alles. de belangrijke dingen moet je leven, niet alleen maar lezen.

Veel boekenplezier!

 

Mis jij ook iemand?

missen-blog

De herfst, met zijn vallende bladeren en bomen die hun vruchten lossen, is voor veel mensen het meest passende seizoen om een bezoekje aan het kerkhof te brengen.
In mijn Vlaanderenland zie je de eerste week van november het bitterzoete tafereel van bloeiende chrysanten en stijlvolle bloemstukjes bij de grafzerken.

In goud of zilver gebeitelde namen van geliefden trotseren ons natte klimaat en foto’s lachen ons toe. Ineens voelen we weer heel sterk dat we sterfelijk zijn.

Het kerkhof

doet ons

de dood

onder ogen zien.

Ik heb al enkele dierbare mensen verloren waaronder mijn vader en mijn broer. Waarom zeggen we ‘verloren’? Je weet pas dat je iets verloren hebt, als je het mist. We missen onze vrienden en onze familie.
Niets lijkt meer hetzelfde als je iemand verliest die voor jou veel betekende. Verlies doet pijn. Je mist de dingen die je samen hebt beleefd, je mist hun geur en hun lach, je mist hun lijfelijke aanwezigheid.
Daar op het kerkhof barst de rouwvulkaan weer even uit.
Verbijsterd tel ik de jaren van gemis en een pijnscheut trekt door mijn hart.
Liefde sterft niet, nooit.

Rouwen is een van de diepste uitdrukkingen van liefde. je kunt alleen rouwen als je hebt liefgehad.
Hoe lang mag een mens rouwen? Ik denk dat rouwen nooit over gaat.
Psychologen stellen dat het rouwproces vijf fasen heeft: ontkenning,, onderhandelen, woede, verdriet en aanvaarding.
Aanvaarden betekent volgens mij niet het vergeten of wegstoppen. Sommige mensen zeggen dat je ‘het’ moet loslaten. Ik vind dat Manu Keirse het mooier zegt:

Verwerken is niet loslaten,

maar anders leren vasthouden.

Iedereen verwerkt en toont zijn gemis op een andere manier. Een tijdje geleden las ik het boek ‘De boekenapotheek aan de Seine.’ van Nina George. Dit vond ik een mooi stukje:

Bij liefdesverdriet dien je minstens een maand te rouwen voor elk samen doorgebracht jaar. Bij vriendschappen die op de klippen liepen twee maanden per vriendschapsjaar. En voor degenen die voor altijd gingen, voor de doden, kunt u maar beter direct de rest van uw leven reserveren. Want de doden die wij ooit liefhadden, hebben we voor altijd lief. Hun gemis vergezelt ons tot op onze laatste dag.

In onze hoogtechnologische wereld, waar velen geen plaats meer maken voor God, is de dood iets om weg te moffelen, iets om niet te lang bij stil te staan, want het leven gaat voort, niet toch?
Sommigen kijken ook uit naar die passage naar de andere kant waar ze verlost zullen zijn van ziekte en pijn, moeilijkheden en zorgen, of waar ze verenigd worden met een geliefde.
Aan de andere kant zijn er ook die hun hele leven spenderen in een zoektocht naar de bron van eeuwige jeugd en hopen dat ze nooit zullen sterven.
En weer anderen negeren het. Maar negeren betekent niet elimineren. Iemand zei eens dat het leven een terminale ziekte is – niemand overleeft het. In feite is de dood een vitale weg naar de onsterfelijkheid, een belangrijke weg.

Wie niet gelooft in de dood kan niet geloven in het leven, want het geloof in het leven is ook het geloof in de dood. Geloven in een leven dat plotseling eindigt in een volslagen ‘niets’ is maar een armzalig geloof en een onderschatting van het grote wonder dat wij ‘leven’ noemen. (Toon Hermans)

Wij moeten de gedachte aan de dood kunnen plaatsen. Verslagen van bijna-doodservaringen en sommige wetenschappelijke artikelen tillen een tipje van de mysterieuze doodssluier.

En als ik doodga, huil maar niet.

Ik ben niet echt dood, moet je weten.

’t is maar een lichaam dat ik achterliet.

Dood ben ik pas als jij me bent vergeten.

(Bram Vermeulen)

Op het kerkhof zie en voel ik het zwaargewicht van het leven. Ik zie tranen en hoor de stilte. Ik voel de eenzaamheid en smaak verdriet. Ik merk boosheid en onwennigheid. Ik zie geloof en ongeloof. Ik zie twijfels, vragen en zekerheid. En door al die dingen heen voel ik God heel nabij.

Als we het afscheid van het aardse leven leren zien als de afsluiting van een fase en de stap naar een ander leven, als we leren aanvaarden dat door het sluiten van de ene deur een andere opengaat, dan komt er innerlijke rust.
Dan pas kunnen we ons leven leven als een deel van een groter geheel en weten we dat er geen zinloos einde is.

En het stof keert weder tot de aarde, zoals het geweest is,

en de geest keert weder tot God, die hem geschonken heeft.

(Prediker 12:7)

Iemand zei eens dat we geboren worden om te sterven en dat we sterven om te leven.
Het zaadje van de dood is al gezaaid vanaf het moment van de bevruchting. In het eeuwige schema van de dingen kan er geen leven zijn – geen eeuwig leven- zonder de dood.

Aan het graf van een geliefde worden de onzekerheden van het leven en de zekerheid van de dood overwogen.
Ieder van ons zal dezelfde weg moeten gaan, alleen het tijdsschema zal niet gelijk zijn.

Velen in de wereld vinden het niet leuk om over dood en sterven te denken, maar het evangelie van Jezus Christus, met zijn leringen en verordeningen, houdt ons voor ogen dat dit leven niet  onze echte thuis is en dat we ons elke dag moeten voorbereiden om naar onze echte thuis te gaan, onze eeuwige thuis.

Want zie, dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten.
(Alma 34:32)

Velen die een bijna-doodservaring hadden spraken over liefde, licht en de juiste prioriteiten stellen in het leven. Een van de belangrijkste lessen die ze geleerd hadden was wat het belangrijkste en blijvend is in dit sterfelijke leven: er zijn voor je medemens.

Na vandaag rest ons weer minder tijd om er voor anderen te zijn: tijd om lief te hebben, vriendelijker te zijn, mee te leven, te danken, te delen, te vergeven en te troosten.

Goodbye is not forever.

Goodbye is not the end.

It simply means I’ll miss you

until we meet again.

Aan het graf van mijn vader en mijn broer leg ik een bloempje. Het zegt: ‘Ik ben je niet vergeten. Ik blijf van je houden.’ Ik doe een ‘stil’ babbeltje en glimlach. Hoewel er altijd verdriet zal zijn ben ik blij dat het evangelie me geleerd heeft dat er een dag komt dat God alle tranen van onze ogen zal wissen. In plaats van verdriet en eenzaamheid zal er een betere wereld zijn door Jezus Christus. Ik weet dat het gemis tijdelijk is, ik zal mijn dierbaren terug zien.

(Een paar mooi boeken om te lezen:
‘Fingerprints of God’ Gibson
‘Life everlasting’ Crowther
‘The gateway we call death’ Nelson)

 

Welke kleur breng jij in je leven?

kleurAls ik naar buiten ga, dan ruik en voel ik dat de herfst op kousenvoeten de zomer verdrongen heeft.Niet bruusk, maar heel langzaam past de natuur zich aan dit nieuwe seizoen aan. De dagen worden steeds korter en bomen en bloemen maken zich klaar om met een laatste vuurwerk aan kleur de herfst een van de mooiste perioden van het jaar te maken.

John Burroughs merkte heel wijs op:

How beautiful the leaves grow old.
How full of light and color
are their last days.

Hoe prachtig zou het niet zijn moesten alle mensen het licht en de kleuren zien die oudere mensen uitstralen. De jeugd met hun zonnig, fel en uitbundig kleurenpalet zou zich nog mooier en dieper ontwikkelen als ze deze oude pracht zou opmerken en waarderen. Een mooi boek om hieromtrent te lezen is ‘Mijn dinsdagen met Morrie’ van Mitch Albom.

Ik hou van kleuren. Naargelang mijn ochtendhumeur kleed ik me feller of zachter. Mijn ‘ik’ heeft een grote voorkeur voor zachte tinten, maar af en toe ga ik ook eens uit de bol voor felrood of knaloranje.
Met mijn penseel en verf tover ik liever zachte lichtgevende aquarellen dan harde olieverftaferelen.
De kleurklank van mijn favoriete muziekinstrument, de harp, zal geen harde beats voortbrengen maar stuurt meestal lieflijke, klaterende klanken onze leefruimte in.

Color is a power

which directly

influences the soul.

(Wassily Kadinsky)

Kleur is een speciaal fenomeen. In wetenschappelijke termen is een kleur een eigenschap van licht en wordt de kleur bepaald door de verschillende golflengtes van dat licht.
Een oppervlak dat alle golflengten volledig absorbeert, wordt zwart genoemd. Een voorwerp dat alle golflengten (bijna) volledig diffuus weerkaatst, wordt wit genoemd.
Maar er is geen voor de hand liggende relatie tussen de natuurkundige definitie van kleur en de echte, dikwijls verschillende, kleurervaring die een mens opmerkt.

The whole world,

as we experience it visually,

comes to us through the mystic realm of color.

(Hans Hofmann)

Er is veel gezegd en geschreven over kleur. Psychologen, wetenschappers, kunstenaars, schrijvers, filosofen en kwakzalvers, allemaal hebben ze aan alles een kleurtje willen geven.
In 1666 verdeelde Isaac Newton het spectrum in zeven kleuren:
rood-oranje-geel-groen-blauw-indigo en violet.
In 1810 schreef Johann Wolfgang von Goethe zijn kleurenleer. Hij wist toen al dat sommige kleurcombinaties écht niet kunnen, en dat kleuren een eerste impressie kunnen maken of breken.
De architectuur en reclame- en modewereld gebruiken en misbruiken de emotionele uitstraling van kleuren.

Zo is rood overal ter wereld dé signaalkleur. Rood valt op. Denk maar aan het gebruik in verkeerslichten, verkeersborden en de remmen van een auto. Rood wordt gekoppeld aan bloed en vuur, maar ook aan liefde en hartstocht. Is rood je lievelingskleur? Volgens kleurpsychologen wil je dan indruk maken en presteren. Je kleding toch een beetje aanpassen als je gaat solliciteren? En gelukkig leven we niet meer in de middeleeuwen, toen werden roodharige vrouwen van hekserij verdacht. Toch moeten wij ook opletten dat we geen heksenjacht ontketenen aan de een of andere kleur.

If you’re white and you’re wrong,
then you’re wrong.
If you’re black and you’re wrong,
you’re wrong.
People are people.
Black, blue, pink, green –
God make no rules about color,
only society.
(Bob Marley)

Veel kinderen houden van geel. Misschien omdat geel wordt geassocieerd met zon, licht en leven? Als geel je lievelingskleur is dan zou je geestelijk zeer levendig zijn en wil je steeds meer kennis verkrijgen. Gelukkig mogen wij vandaag, als we dat willen, allemaal geel dragen. In China mocht alleen de keizerlijke familie dat, omdat ze gezien werden als afstammelingen van de zon.

Soms vinden we ook een tegenstrijdigheid in de betekenis van een kleur. Groen zou voor veiligheid en rust staan, maar is ook de kleur van vergif. In tekenfilms worden rare wezens graag in het groen afgebeeld.
Misschien ben je nog groen achter je oren, maar heb je wel al eens een blauwtje opgelopen?
Wist je dat vroeger de deuren en luiken vaak blauw geverfd werden? Men dacht dat de kleur blauw de kwade machten kon verjagen. In het zuiden vind je nu nog steeds veel blauwe deuren. Niet dat daar meer kwade machten aan het werk zouden zijn, maar omdat blauwe deuren blijkbaar de vliegen buiten houden (ik zal maar kleur bekennen: volgens mij zijn vliegenramen toch veel efficiënter).

The object and color in the materials around us

actually have a physical effect on us,

on how we feel.

(Florence Nightengale)

Kleuren hebben inderdaad een effect op de mens. Waarom dragen dokters, laboranten en koks een witte beroepskleding? Wit staat voor schoon en smetteloos en dat verwachten wij in het beroepsveld van die mensen toch?
Wit is een speciale kleur, ze is de optelsom van alle kleuren samen. Meestal heeft de totale som van iets ook de absolute meerwaarde. Maar gelukkig ziet ons oog alle kleurschakeringen. Stel je voor dat ons zicht beperkt zou zijn tot wit en zwart, dan zouden we nooit regenbogen zien.

Ik stel mijn leven graag voor als een kleurdoos. Hoeveel kleuren zitten er in jouw doosje? 8 of 64?
De dingen die we doen, kleuren onze wereld. Als we een zwartkijker zijn, zal ons beeld altijd grijs zijn. We moeten veel kleuren in ons leven gebruiken. Met wat humor en wat liefde begint ons grijs beeld al wat op te klaren. Opgelet! Nijd, afgunst en roddel geven een vale kleur en kan ons kleurenpalet verwoesten.

The world needs

your prismatic soul.

(Amy Leigh Mercree)

We moeten ‘in kleur leven’! De wereld is al donker genoeg!

Maar we kunnen de kleur zwart niet vermijden,, noch moeten we dat proberen. In een prachtig kunstwerk is ook zwart verwerkt. Zonder zwart kan men geen diepte scheppen. Zon èn regen laten de kleuren van de regenboog verschijnen! R. Tagore zei het zo mooi:

Clouds come floating into my life,

no longer to carry rain or usher storms,

but to add color to my sunset sky.

Ik vind een zonsopgang en een zonsondergang veel mooier met slierten wolken in de lucht. Door onze tegenslagen en negatieve ervaringen krijgt ons levensschilderij meer diepte.

Als we ons verdiepen in de problemen van onze huidige samenleving is het alsof we op een toverbal sabbelen. Je weet wel, onder elke kleur vind je een nieuwe. Toen we kinderen waren vergeleken we elkaars toverbal. Telkens een andere kleur verscheen, gaf dat een magisch gevoel. Ik weet niet of de verschillende politieke kleuren me een magisch gevoel geven, maar als we het over de wereldproblematiek hebben moeten we wel opletten dat we niet als een blinde over de kleuren gaan spreken. We moeten ook voorzichtig zijn of we niet door een gekleurde bril kijken. Een kunstenaar bestudeert ook eerst de kleuren voor hij een kunstwerk maakt.
Waar niemand voor gestudeerd moet hebben, is het feit dat we allemaal weten dat het enige wat we per kleur moeten scheiden, de was is! We zitten echter nog ver weg van de droom van Martin Luther King.

I have a dream

that my four little children

will one day live in a nation

where they will not be judged

by the color of their skin,

but by the content of their character.

Ik wil het ook een beetje over kameleons hebben. Dat zijn rare dieren. Ze veranderen van kleur naargelang de omgeving waarin ze vertoeven.
Misschien willen wij ook wel eens af en toe veranderen van kleur en opgaan in de massa. Maar John Locke gaf hierover wel een doordenkertje:

We are like chameleons.
We take our hue and the color
of our moral character
from those who are around us.

Het is belangrijk met wie we omgaan, zij kleuren ons leven.
Heb je zelf een grijze dag? Alles wat je nodig hebt is een spatje kleur van je vrienden.
Heb je een spetterende kleurrijke dag? Neem je kleurdoos en probeer een regenboog te zijn in iemands grauwe dag.
Aarzel je? Denk je dat jouw kleuren er niet toe doen, dat ze te oud zijn, dat ze niet goed meer kleuren?
Ik weet dat gebroken kleurpotloden nog steeds kunnen kleuren, echt waar.

The ones

who are crazy enough

to think they can

color the world

are the ones who do.

Binnenkort schildert de herfst de natuur vol prachtige kleuren. Vergeet niet wat tijd te maken om er vol verwondering naar te kijken.

Een tip voor de kleurrijke sportliefhebbers: doe eens mee aan the color run!
Dat is een loop van 5 km waarbij de deelnemers in een witte Tshirt starten. Elke kilometer krijgen ze een wolk van kleurpoeder over zich heen. Men loopt voor het goede doel: de strijd tegen borstkanker.
info: thecolorrun.be

Live in color!

Vul je kleurdoos en kleur erop los!

Examens en de testen in het leven.

sizz en blog examen

 

 

De examenstress zit er voor een heleboel jongeren weer op. De testen zijn ingevuld en de resultaten zullen binnenkort gejuich of gesakker opleveren.

Men zegt wel eens dat je schooltijd de mooiste tijd van je leven is. Misschien is dat wel zo, maar ik weet toch nog dat ik de examentijd echt geen mooie belevenis vond.
Ik was gelukkig gezegend met een goed geheugen en met een verlangen naar meer kennis. Maar dat nam het feit niet weg dat ik bloednerveus het examenlokaal binnenstapte. Herinner jij je ook nog dat akelige gevoel: klamme handen, droge lippen en een knot in je maag?
Eén blik op de vragenlijst deed de zenuwachtigheid smelten als sneeuw voor de zon, of bezorgde juist hartkloppingen die in een ziekenhuis het alarm zouden laten afgaan.

The measure of a man

is not how much

he suffers in the test,

but how he comes out

at the end.

(Neal Shustermann)

Voor mij liggen de schoolexamens al een eind in het verleden, maar toch word ik nog dagelijks geconfronteerd met allerhande testen.
Het leven op zich is één grote test.

De belangrijkste testen in het leven

worden niet afgenomen

in een klaslokaal.

De kleine en minder kleine testen van het leven zullen in verschillende vormen komen en op verschillende momenten. Soms komen er een paar tegelijkertijd. Elke test moet beantwoord worden en we kunnen kiezen hoe:
met integriteit of met een leugen,
met de waarden onderwezen door de Meester, of met de glitternorm van een schuivende wereldmoraal.
Ik wil een waargebeurd verhaal vertellen dat ik lang geleden voor het eerst gelezen heb, maar dat een diepe indruk maakte:

Niet lang na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog stond de jonge luitenant Blandford op iemand te wachten in het Centraal station van New York.
Over enkele minuten zou hij de vrouw ontmoeten, die hij nog nooit gezien had, maar met wie hij gedurende de oorlog een diepzinnige briefwisseling had gevoerd.
Dertien maanden lang hadden ze geweldige geschreven gesprekken gevoerd en hij geloofde dat hij van haar hield. Daarom had hij nu een afspraak gemaakt.
Ze had nooit een foto willen opsturen. ‘Want’, schreef ze, ‘als uw gevoelens echt zijn dan doet het er niet toe hoe ik er uit zie. Stel dat ik mooi ben, dan zou ik altijd denken dat je daarom de kans genomen hebt. Stel dat ik er maar gewoontjes uitzie, dan zou ik kunnen denken dat je alleen maar teruggeschreven hebt omdat je eenzaam was. Als je naar New York komt dan zal je me zien, en dan kan je beslissen of je nog verder wil gaan. Ik zal een kleine rode roos dragen.’
Nog één minuut.
Een jonge vrouw stapte naar luitenant Blandford. Ze was slank en knap en droeg een groen mantelpakje. Maar er was geen kleine rode roos te zien. De vrouw glimlachte en de luitenant deed een stap naar voren.
Toen zag hij haar staan, een vrouw, ouder dan veertig, haar grijs haar onder een klein hoedje. Ze was meer dan mollig en zag er heel gewoontjes uit. Maar ze had een kleine rode roos op haar jas gespeld.
Luitenant Blandford voelde zich verscheurd. Hij wou achter het jonge meisje gaan, maar hij verlangde ook om kennis te maken met de vrouw die hem geestelijk zo had bijgestaan. En daar stond ze dan. Hij merkte dat haar bleke gezicht zacht en gevoelig was en haar grijze ogen hadden een warme twinkeling.
Luitenant Blandford aarzelde niet langer. Hij klemde het boek, wat zijn herkenningsteken was, nog wat steviger vast. Dit zou geen liefde worden, maar een vriendschap waar hij enorm dankbaar voor was.
Hij stelde zich voor en vroeg de vrouw of ze met hem wou dineren.
De vrouw lachte: ‘Ik weet niet wat dit betekent. Maar dat jonge meisje in de groene pakje vroeg me om deze roos op te spelden. Ze zei dat als jij me vroeg om mee te gaan, ik je moest zeggen dat ze op jou wacht in het restaurant aan de overkant. Ze zei dat het een test was.’

You can’t really know

what you are made of

until you are tested.

(O.R. Melling)

De testen van het leven zullen gebeuren op school en in verenigingen, in ziekenhuizen en in hotels, op de werkvloer en in kerken. We worden getest als we uitgaan, als we werk zoeken, als we een sportwedstrijd spelen of bekijken, als we een boekenwinkel binnengaan of de cinema. De test gaat verder terwijl we facebooken of twitteren.
Deze testen zullen doorgaan tot in het rusthuis, ons hele leven lang.
Miljoenen beslissingen zullen samenkomen en dàt zal ons leven zijn.

God tests and proves us by

the common occurrences of life.

its is the little things

which reveal

the chapters of the heart.

(Ellen G. White)

Ik heb niet alleen toetsen gemaakt, ik heb in mijn professionele leven ook veel testen afgenomen. Toen mijn leerlingen het klaslokaal binnen kwamen had ik met koeienletters op het bord geschreven:
Denk na.
Lees de vraag minstens twee keer.
Denk diep na.
Wees niet te vlug of te laks.
Controleer en verbeter indien nodig.
De eindtoetsen van de lagere school bestonden grotendeels uit multiple choice vragen. En sommige multiple choice antwoorden lagen zo dicht tegen elkaar dat je héél goed moest nadenken.
Zo is het leven ook. Om de test tot een goed eind te brengen, zullen we héél goed moeten nadenken en het leven niet te laks moeten opnemen. We zullen af en toe onze koers moeten evalueren en bijsturen indien nodig.

Als je een examenlokaal binnen stapt is het er heel stil. De tijd om uitleg te vragen is voorbij. De leerkracht loopt rond en wijst soms stilzwijgend een woord of een passage aan.

When you are going
through difficulty
and wonder where God is,
remember
that the teacher
is always quiet
during the test.

We weten niet wanneer ons eindexamen er is. De levenscursus eindigt voor iedereen op een ander tijdstip.
Om een goede test te maken moeten we ons grondig voorbereiden.
Ik heb uren leerstof geblokt –  binnen in een piepklein bureautje en buiten in een ligzetel – en heb honderden schema’s gemaakt. Ik heb medestudenten geraadpleegd, in werkgroepen gezeten en eindwerken gemaakt. Ik ben leerkracht en directeur van een basisschool geweest. Vrienden van mij zijn dokter geworden, journalist, advocaat, ingenieur, psycholoog, onderwijzer, verpleger, postbode, verkoper en poetsvrouw.
William Julius Wilson zei:

But the person, who scoured well on a SAT
will not necessarily be the best doctor
or the best lawyer or the best businessman.
These tests do not measure
character, leadership, creativity, perseverance.

Iedereen maakt een eigen unieke ontwikkeling mee in zijn leven. Iedereen zal persoonlijke en uitdagende testen ondergaan. Sommigen moeten een chronische ziekte doorspartelen, of een (vecht)scheiding verwerken. Anderen verliezen hun job, gaan failliet of vinden geen werk. Weer anderen leven met een beperking of baden in de glitter en glamour van de wereld. Er zijn er die de test van eenzaamheid en verwerping krijgen. Er zijn er ook die de proef van eer, kennis en erkenning op hun pad krijgen. Macht is ook een test, evenals onderdrukking en mishandeling.
Als we op deze aarde gekomen zijn om te leren, dan is het juist om te zeggen dat ons leven een school is en dat er testen zullen zijn.

Every test in our life

makes us bitter or better.

Every problem comes to

break us or make us.

The choice is ours

whether we become

victim or victor.

Voor een examen, bereiden we ons grondig voor. Tegenwoordig bestaan er zelfs cursussen ‘leren leren’.
We kunnen ons ook voorbereiden op de geestelijke testen van het leven.
Wat heeft mij al geholpen?
Ik heb hard leren werken om een doel te bereiken en bid om kracht en leiding in de beslissingen die ik moet nemen.

Ik bestudeer de schriften, lees biografieën, leer over geschiedenis en psychologie, zodat ik inzicht krijg in hoe anderen de uitdagingen in hun leven overwonnen.

Ik selecteer goede vrienden die me opbouwen en bij wie ik raad kan vragen.

Ik leer nog steeds hoe ik anderen kan helpen in hun moeilijkheden, ook al is mijn leven goed gevuld en zwem ik zelf tegen grote en kleine stromen.

Ik probeer mijn eigen intellectuele en geestelijke zwaktes en sterktes te kennen. Een verwittigde vrouw is er meer dan twee waard!

Ik geloof dat we niet alleen goed moeten scoren op een schoolse toets of een diploma moeten behalen (wat wel heel belangrijk is), maar ook dat we wijsheid moeten leren door onze ervaringen. Zo krijgen we een begrijpend hart en kunnen we beter voor anderen zorgen.

Shannon L. Alder schreef:
‘Vergeet dat wat je pijn deed in het verleden, maar vergeet nooit wat het je leerde. Maar als het je leerde om vast te houden aan bitterheid, om wraak te zoeken, om niet te vergeven of geen medelijden te tonen, om de mens in hokjes van goed en slecht in te delen, om te wantrouwen en je gevoelens af te blokken, dan heb je niets geleerd.
God geeft je geen les om je hart te sluiten. Hij geeft je lessen om je hart te openen, medelijden te ontwikkelen, te leren luisteren en te leren begrijpen. Als Hij alleen volmaakte mensen op je pad zou brengen, hoe zou je je dan geestelijk kunnen ontwikkelen?’

Als de mensen wisten wat begrijpen was,

zou er geen oorlog meer zijn.

er zijn heel wat mensen die

niet of nauwelijks begrijpen

wat begrijpen is.

Ze denken dat als ze iets verstaan

dat ze het dan ook begrepen hebben.

(Toon Hermans)

Een test correct invullen is niet altijd gemakkelijk. Sommige onderwerpen heb je gemakkelijker onder de knie dan andere. Er zijn toetsen waar je twijfelt over het juiste antwoord.
Ik gaf vroeger mijn leerlingen de raad om te elimineren. Elk verkeerd antwoord dat je schrapt, brengt je dichter tot de juiste oplossing.
Hoe meer je in de test van het leven vaststelt wat je niet zou moeten doen, hoe dichter je komt tot de dingen die je moet doen.

The great test of life

is to see whether we will

hearken to and obey

God’s commands

in the midst of the storms of life.

(Henry B. Eyring)

Misschien maak je in de vakantie wel wat tijd om een goed boek te lezen. In de volgende boeken heb ik alvast dingen geleerd die mij helpen in mijn levenstest:

Mijn Dinsdagen met Morrie. (Mitch Albom)

De Schuilplaats. (Corry ten Boom)

Jij veranderde mijn leven. (Abdel Sellou)

Mormon Scientist. (Henry J. Eyring)

The Silence of God. (Gale Sears)

Een liefde voor lezen.

lezen 4

Ik lees het in tijdschriften, ik zie het in de boekenhandel en in de bib: het is jeugdboekenweek!

Ik herinner me nog het euforische gevoel dat ik als klein meisje had, toen ik kon lezen. Zuster Rita, nog een zwarte-kap-nonnetje, bracht me met veel ijver de woordjes ‘aap-noot-mies’ aan. Ik verbeeld me zelfs dat ik ergens in mijn verre geheugen het plaatje van ‘aap’ heb opgeslagen. Trouwens, ik ben er nog niet uit waarom men vroeger eerst het woordje ‘aap’ aanleerde, en nu het woordje ‘ik’. Over beide woordjes kan er heel wat gepalaverd worden, maar goed, ik heb geen trauma’s overgehouden aan dat eerste woordje.

Zodra de magische letters betekenis kregen, ging er een hele nieuwe wereld open. Ik denk dat in mijn genen het ‘boekenwurmgen’ zit. Ik kon uren verdwalen in sprookjes en in kabouterverhalen. Later kwamen daar Tiny, Pietje Puk, De Olijke Tweeling en nog een reeks andere verhalen bij. Heel af en toe kreeg ik een boek. Dat waren de mooiste cadeaus voor mij. Ik koesterde ze als schatten. Walt Disney zei eens:

Er zitten meer schatten in boeken

dan in alle piratenbuit op Schatteneiland.

 

Toen ik toevallig via een vriendinnetje de bibliotheek ontdekte, was ik dolgelukkig. Eindelijk kon ik gratis en voor niets miljoenen boeken verslinden! De geur die sommige oude boeken nu verspreiden, kunnen me terug katapulteren naar die kleine wijkbibliotheek. Ik denk dat ik alle kinderboeken die daar waren, gelezen heb. Ik weet nog dat elk boek een kleurtje had aan zijn kaft. Ik kon niet wachten om de boeken met zwarte stickers te lezen, die zagen er zo indrukwekkend uit.

Een jeugdboekenweek bestond toen niet. Kinderen die zich uren vermaakten met lezen, werden met argusogen bekeken, en zelfs in vele gevallen als lui bestempeld. Mijn moeder heeft me dikwijls geroepen, zonder dat er een reactie kwam. Dat was niet expres, ik was ‘leesdoof’. Ik ben er nog steeds niet van genezen. Je kunt het zo bekijken:

Ik lees: ik ben niet waar ik ben;

ik ben tegelijkertijd aanwezig en afwezig,

ik ben ‘hier’

en ik ben ‘elders’.

 

Voor het eigen leestijdperk, is er het voorlezen. Voorlezen is heel belangrijk voor de ontwikkeling van de taal, de luistervaardigheid en het concentratievermogen van het kind.

Voorlezen is een intiem moment voor

ouder en kind

voor grootouder en kleinkind.

Ik koester alleszins fijne herinneringen aan ‘het verhaaltje voor het slapengaan’ met mijn eigen kinderen. En ook met mijn kleinkinderen heb ik al reuzenpret beleefd met mijn ‘voorleesstemmetjes’.

Voorlezen moet niet stoppen als de kinderen zelf kunnen lezen. Oudere kinderen blijven het vaak heerlijk vinden om voorgelezen te worden. Op het laatste kwartiertje van een schooldag keken zelfs mijn zesdeklassers verwachtingsvol uit naar een voorleesmoment.

Samen een boek lezen, geeft een gevoel van geborgenheid. En het opent ook een deur om te praten over verschillende onderwerpen en emoties.

Lezen is goed voor ons. Je groeit er van. Je leert jezelf beter kennen, je gaat je inleven en je gaat meeleven. Je komt in oude en nieuwe werelden, in oude en nieuwe tijden. Je gaat op reis vanuit je luie zetel. Je wordt bevriend met machtige leiders, helden en legendes. Je kruipt in de hersenen van grote en kleine mensen. Daarom is je boekenkeuze zo belangrijk.

put woorden van wijsheid

uit de beste boeken… (Leer en Verbonden 88:118)

 

Lezen heeft ook praktische gevolgen. Als je veel leest, groeit je taalkennis, en ook je kansen in de maatschappij. Een vroegere geschiedenisleraar zei me eens: ‘Wie niet kan lezen, is een vogel voor de kat.’  In onze moderne tijd is analfabetisme nog steeds niet uitgeroeid. Er vliegen nog teveel vogels rond, die een gemakkelijke prooi zijn voor niet zo vriendelijke katten.

Ik kan het niet beter zeggen dan Kristien Hemmerechts:

Door te lezen weet je:

er is niet alleen hier, maar er is ook elders.

Er is niet alleen dit land, maar er zijn er nog vele andere.

Er is meer dan de kamer waarin je nu leest,

meer dan deze vier muren,

meer dan dit gezin,

meer dan dit uitzicht,

meer dan dit dorp.

Er is meer dan wat je met je ogen ziet.

Je kunt ook kijken met het oog van je verbeelding.

Met je geest.

Met je hart.

Met je intuïtie.

Je kunt kijken met de woorden van het boek.

 

Dat geldt volgens mij niet alleen voor romans en novellen, maar ook voor wetenschappelijke essays en religieuze geschriften zoals Het Boek Van Mormon, de Bijbel, de Koran en andere schriftuur.

Ik hoor wel eens zeggen: ‘Ach, wat brengt het op dat ik lees? Ik vergeet toch alles! Schopenhauer geeft daar ludiek antwoord op:

Te verwachten dat een mens alles onthoudt wat hij heeft gelezen,

is hetzelfde als

verwachten dat hij alles in zijn lichaam meevoert dat hij ooit heeft gegeten.

Lezen is genieten van het moment dat letters een beeld vormen. Het is fijn om een goed boek te lezen. Maar er is altijd dat gevoel van verlies als het uit is, alsof men afscheid neemt van een goede vriend.

 

De Paasvakantie is een ideale tijd om je kind of kleinkind, je neefje of je buurmeisje te stimuleren een goed boek te lezen. Voor mijn part mag dat gerust ook digitaal, maar let er dan wel op dat je kind niet diagonaal gaat lezen. Met een boek opgekruld liggen of zitten en het papier voelen, dat geeft nog steeds een magisch gevoel.

We moeten niet leren wat goede boeken zijn,

We moeten een liefde voor lezen leren.

 

Hieronder staan enkele van mijn favoriete kinderboeken (en je mag ze ook nog altijd lezen als je volwassen bent, want ergens in ons schuilt nog altijd dat kleine meisje of jongetje van toen).

  1. DE FEEN VAN NIKS van Liva Willems

Voor eerste lezers een heel actueel verhaal over oorlog en vrede, over begrijpen en aanvaarden.

De Feen

duikt op in het bos

en dat zorgt voor paniek

bij alle dieren.

Want

een dier dat er zo raar uitziet …

nee, dat hoort niet in dit bos …

Dus moet dat beest eruit

desnoods met geweld.

 

2. DE GVR van Roald Dahl

Ik ben nog steeds gek op de ‘nonsenswoorden’ waar het boek mee vol staat. Zou de Grote Vriendelijke Reus in het avondnieuws ophef maken of een glimlach ontlokken?

Op de EU-top

werd weer eens een babbelementje

gehouden door mensbaksels.

De vele webbelkouzen

waren een pietsiepeteuterig

toen een smerige smeerkikker

zich de walgbare snoskommer toe-eigende.

En zo werd een serieus snitzelig onderwerp

opgeslokkerd in één happelflap.

Wie zwalgde? Wie klotste erop?

Misschien moeten we nu allemaal levenslang

die akkiebakkie snoskommers schranzen!

 

3. DE BRIEF VOOR DE KONING van Tonke Dragt

Elke zondag na de chiroactiviteit, las de onderpastoor een stuk voor uit dit prachtige jeugdboek. Als 10-jarig meisje luisterde ik met rode oortjes. Ik werd meegevoerd naar de tijd van jonkvrouwen,schildknapen, dappere ridders en boosaardige ruiters, van moeilijke opdrachten en van moed en opoffering. Het boek is een blijver, want in 2004 was het de winnaar van de Griffel der Griffels.

 

4. DE KLEINE ODESSA van Pieter Van Olmen

De pedagogische adviseur van onze school raadde de leerkrachten aan om dit boek te lezen en te gebruiken om de kinderen warm te maken voor het lezen. Zou het niet geweldig zijn als er een stad bestond waar iedereen van boeken houdt? Zo’n stad bestaat! Odessa is twaalf als zij Scribopolis ontdekt. Ik werd alvast meegesleept door dit spannende verhaal met een hele stoet aan schrijvers, boekfiguren en mythologische wezens, vol eenhoorns en draken, samenzwering en verraad, humor en fantasie.

 

5. FLUO van Linda Vergauwen

Op deze lijst staat natuurlijk ook mijn eerste geesteskind: Fluo. Jelle speelt het liefst het drakenspel op de computer. Op een dag springt een figuurtje uit het spel: een fluorescerend draakje. Jelle en Fluo beleven grappige avonturen. Kinderen herkennen zichzelf in dit verhaal. En er is goed nieuws voor alle Fluoliefhebbers! Het vervolgverhaal komt nog voor de zomervakantie uit. Prettig leesvoer verzekerd!

 

Leven, leren, lezen:

is het een toeval

dat die woorden

zo sterk op elkaar lijken?

 

 

 

Alice in Wonderland wordt 150 jaar.

 

aliceAlice in Wonderland verscheen 150 jaar geleden. Het kinderboek werd geschreven door Lewis Carroll, pseudoniem van de Engelse wiskundige Charles Dodgson.

Ik heb het boek vele, vele jaren geleden gelezen. Als kind was ik dol op sprookjes en fantastische verhalen. Ik hield van de andere werelden die ze beschreven. In mijn fantasie liet ik me meevoeren op vliegende tapijten naar paleizen,bossen en zeeën. Ik werd dan zelf een prinses, een fee of een zeemeermin. Ik vloog mee met Peter Pan en verdwaalde in grotten en spelonken waar ik schatten van grote waarde ontdekte.

Maar in de wereld van Alice voelde ik me niet thuis. Ook al had ik de grote, boze wolf ontmoet en heksen in overvloed, Alice’s wereld maakte me bang (kom maar eens een koningin tegen die voor het minste de hoofden afhakt!). Het witte konijn kon ik niet volgen en er waren nog heel wat meer verwarrende gesprekken in dit boek. Mijn mening toen: ONZIN.

 

Door de jaren heen kreeg Lewis Carrolls verhaal telkens weer andere interpretaties. Men begon te denken dat er een diepere betekenis moest zitten achter dit gekke verhaal. Psychologen en drugsverslaafden hadden er een boterham aan vol, en ik weet niet of ze hem al verteerd hebben. Disney maakte er een tekenfilm over en in 2010 speelde Johnny Depp de gekke hoedenmaker in een nieuwe film met een ietwat andere verhaallijn.

 

Alle schrijvers zijn een beetje gek, Carroll ook, ik ook, en daarom raakte het witte konijn een gevoelige snaar. het konijn dat steeds op zijn horloge kijkt, zegt dat hij te laat komt en dan vliegensvlug verdwijnt, liet me denken aan het gedicht ‘Race’ van Toon Hermans:

 

De dagen passen mij niet meer,

zijn niet meer lang genoeg,

’t is altijd veel te vroeg te laat,

of veel te vroeg te vroeg.

Ik daver door de dagen heen,

haast altijd in galop,

en als de avond eenmaal valt,

dan staat ie nooit meer op.

 

Als ik denk aan de dagen die te haastig verliepen, dan kwam daar zelden voordeel uit. Door me te haasten dacht ik tijd te winnen, maar dikwijls kreeg ik een leeg gevoel op mijn neus. Herken je dit:

Nog vlug dit en dat doen

en het dit met het dat verwisselen.

Gauw een belletje doen met de teevee aan

en niet meer weten waar het gesprek over ging.

Vlug een ommetje door het park

en de eerste krokus niet gezien.

Een vluchtig afscheid

en niet meer weten hoe een kus smaakt.

 

En toch weet ik dat mijn ziel precies naar die dingen verlangt die haast niet kan geven:

God, stilte, vrede.

 

Het is niet altijd gemakkelijk om rustig in het nu te leven en te voelen. Tijdens het ontbijt denk ik al aan wat ik straks ga doen, wat ik niet mag vergeten en wat er nog op mijn lijstje staat – of maak ik een nieuw lijstje? En, weet je, op zo’n moment smaak ik het verschil niet meer tussen honing of choco. Zonde, want het smaakt echt wel anders.

Waarom hebben we zo’n problemen met de tijd? Zou het kunnen dat tijd niet onze natuurlijke dimensie is? We voelen ons nooit echt thuis in tijd. Dus willen we ongeduldig de tijd sneller laten gaan of de nacht tegenhouden. We kunnen geen van beide. Terwijl de vogel zich thuis voelt in de lucht, en de vis in het water, is tijd zeker niet onze thuis – wij behoren tot de eeuwigheid.

 

Stil staan bij kleine en grote dingen, bij honing en choco, bij knuffels en zoenen, bij boterbloemen en viooltjes,… dat vult onze ziel. Haast maakt ze leeg.

 

Maar we hebben zo veel te doen! Ik heb tijd te kort! moest ik tijd hebben…

Kunnen we zelf tijd creëren?

Zit je elke avond om half acht voor de flatscreen? Je kan de televisie best een avondje missen. dat levert je direct een paar uur tijd op om iets anders te doen: een uurtje wellness in je badkamer, je dagboek bijschrijven, een kast uitmesten, iemand bezoeken, muziek beluisteren, iets lezen, enz. Ook een dagje zonder Facebook of Iphone geeft je kostbare tijd in de plaats.

Alice belandde in Wonderland. Wij zijn beland in Tijd. Maak er de mooiste tijd van je leven van.

 

 

 

The Walk – Richard Paul Evans

 

The walk

Ik ben een boekenwurm. Vanaf ik klinkers en medeklinkers kon herkennen en er een betekenis aan geven, werden boeken mijn beste vrienden. De bibliotheek was algauw een van mijn lievelingsplekken. Ik kan me nog steeds de aparte geur herinneren van de kleine wijkbib waar ik elke week zorgvuldig drie boeken uitkoos. Meer mocht je toen niet meenemen. Aan Sinterklaas vroeg ik steevast een boek en af en toe zweven nog flarden  van langvervlogen kaften voor mijn ogen: Sneeuwwitje en Roodkapje, Pietje Puk, de Olijke Tweeling, Johan en de Alverman …

Het is dan ook niet te verwonderen dat taal mijn lievelingsvak was op school. Het verplichte leesvoer van de middelbare school bezorgde me geen boeken-degout, maar opende mijn ogen voor literatuur. Een goed schrijver kon me uren in de ban houden. Nu nog.

Ik las dat in Nederland het boekenjaar werd geopend, vandaar dat ik nu over een boek wou schrijven: The Walk. Ik heb al verschillende boeken van Richard Paul Evans gelezen en ik heb het nog nooit verloren tijd gevonden.

‘The Walk’ is het eerste deel van een reeks van vijf boeken. Het hoofdpersonage is Alan Christoffersen, een succesvol zakenman. Hij is getrouwd met de liefde van zijn leven en prijst zichzelf een gelukkig man. Maar op een noodlottige dag verliest hij alles: zijn vrouw, zijn werk, zijn huis, zijn vertrouwen in God en in de mensheid. Om te ontsnappen aan de donkerste gedachte die een mens ooit kan hebben, besluit Alan een voettocht te maken naar de andere kant van de Verenigde Staten. Onderweg ontmoet hij verschillende mensen en de lessen die hij van hen leert, verzachten zijn hart en leren hem opnieuw leven.

Ally, een serveerster in een wegrestaurant, vertelt hem over het experiment van Joshua Bell, een van de grootste hedendaagse violisten. Joshua Bell speelde viool in een treinstation. Vele mensen passeerden hem. Enkelen gaven wat geld, maar de meerderheid besteedde geen aandacht aan de vioolspeler. Het stuk dat hij speelde was een van de ingewikkeldste en mooiste stukken die ooit geschreven waren. Alan speelde in dat drukke station op een kostbare Stradivarius. Daarvoor had hij juist een concert gespeeld in Carnegie Hall, een ticket kostte honderd dollar. Het concert was volledig uitverkocht en de aanwezigen waren in de wolken over zijn optreden.

Op zich is dat al een verhaal dat in je ziel kruipt en ik vraag me af of ik had stilgestaan om te luisteren.

Ally zegt het volgende:

Er zijn mensen in deze wereld die gestopt zijn om naar schoonheid te kijken, en dan vragen ze zich af waarom hun leven zo lelijk is. Word niet zoals zij. De mogelijkheid om schoonheid te waarderen komt van God. En vooral de schoonheid in elkaar. Kijk naar de schoonheid in elke persoon die je ontmoet en je zal ze vinden. Iedereen draagt een stukje goddelijkheid in zich. En iedereen heeft iets te geven.

Ik vind dit zo prachtig geschreven, het heeft me geraakt. De voorbije weken werd ik overstelpt met veel lelijkheid: Keulen, Duinkerke, Istanboel, gekibbel in de regering … En ik mag niet naïef zijn, en ik moet die lelijkheid verwerpen. Maar ik wil blijven geloven in de schoonheid van de mens.

Iedereen heeft iets te geven.

Bedankt alle mensen om me heen, ver of dichtbij, om iets van jouw schoonheid met mij te delen.

 

‘The Walk’ van Richard Paul Evans is in het Engels geschreven.

Het experiment van Joshua Bell vind je op YouTube: joshua bell subway experiment ‘Stop and Hear the Music’