Kies voor bezigheden op z’n ‘arends’.

‘Met al jouw bezigheden verveel jij je je wel nooit, zeker?’
Dat is een vraag die ik al dikwijls op mijn pad ben tegengekomen. Heb ik veel ‘bezigheden’? Natuurlijk, daar bestaat geen twijfel over. Als ik alleen maar denk aan de dingen die ik gisteren allemaal deed: uitslapen, mailtjes beantwoorden, verjaardagswensen versturen, een boek lezen, online nieuws lezen, Facebook checken, winkelen, blog schrijven, vrienden bezoeken, een belletje doen, vakantieplannen maken, harpen, bidden, mediteren bij onze vijver en daar van alles zien, schriften bestuderen, kleinkinderen van school halen, een romantisch cabrio-ritje maken met mijn man, en nog een boel alledaagse dingen die iedereen op zijn daglijst staan heeft. Wauw! Dat zijn inderdaad heel veel bezigheden! Dus, ik verveel me nooit? Mis! Ik heb zo van die dagen dat ik mijn draai niet vind. Er is zoveel dat ik kan doen, maar ik verveel me. Nu heb ik ergens gelezen dat dit geen kwaad kan, dat verveling creativiteit in de hand werkt. Oef!

Deze week was een van mijn bezigheden lekker lui, in de schaduw van onze kastanjeboom, het leven in onze tuin gade te slaan. Ik merkte dat mieren niets voor niets aan het woord ‘vlijtig’ gekoppeld zijn. Door al dat gewriemel voelde ik me bijna schuldig in mijn tuinzetel. Een kleine watersalamander slalomde traagjes tussen honderden dikkopjes die kronkelend in de vijver een of andere zwemles kregen. En omdat ik zo stil was mocht ik getuige zijn van een spetterend badritueel van een winterkoninkje, een merel en enkele meesjes. De eerste blauwgetinte waterjuffers dansten vlak voor mijn neus een frivool ballet en de goudvissen hapten ondeugend naar de ‘schaatsende rijders’. Enkele citroenvlinders en een verloren blauwtje zochten onvermoeid naar de lekkerste bloemen. Boven mijn hoofd zweefde een ‘miauwende’ buizerd tussen de wolken die af en toe verstoppertje speelden met de zon.
Ik voelde me heerlijk ontspannen. Onze tuin heeft weinig ‘inkijkgaten’ en dus voel ik me niet gegeneerd om deze ‘luie-zetel-bezigheid’ af en toe eens te kunnen doen. Niemand die een misprijzend kuchje laat of die op mijn vingers tikt om de strijk te doen.

Rest is not idleness,
and to lie sometimes on the grass under trees on a summer’s day,
listening to the murmur of the water,
or watching the clouds float across the sky,
is by no means a waste of time.
(John Lubbock)

We leven in een fantastische tijd! Moderne technieken hebben ervoor gezorgd dat we veel tijd uitsparen. Een machine doet de was en de vaat, het strijkijzer tovert in een mum van tijd alle kreuken weg, en ik moet maar even aan een knop draaien om te kokkerellen. Ik hoef geen uren te lopen om water te hebben en in de winkels ligt het eten al goed ‘voorgekauwd’ op mij te wachten. Ik vraag me ietwat schuldbewust af of mijn voorouders überhaupt wel ‘vrije tijd’ hadden. En wat doe ik met die uitgespaarde tijd? A propos, die technische snufjes leggen ook beslag op mijn tijd. Wat laat ik toe? Ben ik nog baas over mijn vrije tijd?

Consider how we use our time in the choices we make in viewing television, playing video games, surfing the internet, or reading books or magazines. Of course it is good to view wholesome entertainment or to obtain interesting information. But not everything of that sort is worth the portion of our life we give to obtain it. Some things are better, and others are best. Leisure time should be filled with the best activities rather than those that are merely good.
(Dallin H. Oaks)

Plato gaf al de wijze raad om onze vrije tijd goed te gebruiken. En Sogyal Rinpoche zei: ‘Over het algemeen verdoen we ons leven met eindeloze bezigheden die ons afleiden van wie we werkelijk zijn.’
We werken allemaal, sommigen krijgen er geld voor en anderen als het meevalt een gemeende dankjewel. Sommigen werken buitenshuis, anderen thuis. Sommigen zoeken naar werk, anderen zijn ziek of gepensioneerd. Maar allemaal houden we ons bezig met het een en ander.

What we do during our working hours
determines what we have;
what we do in our leisure hours
determines what we are.
(George Eastman)

In onze ‘bezigheden’ openbaren we wie we echt zijn. Ons karakter is niet volledig duidelijk op onze werkplaats alleen. Waar gaan we naar toe als ons werk gedaan is? Welke vrienden zoeken we op? Wat doen we? Dit alles samen, dat zijn wij in onze puurste vorm.
Ik las eens een verhaal over de arend en het zwijn van George H. Brimhall.

Kijk eens naar de arend. Deze vogel werkt net zo hard en efficiënt als elke andere vogel. Hij zorgt voor zichzelf en zijn jongen. Maar als het dagelijks werk gedaan is en de arend heeft tijd om te doen wat hij wil, kijk dan wat hij doet in zijn vrije tijd. Hij vliegt naar de hoogste sferen in de lucht, spreidt zijn vleugels en zweeft in de bovenste lucht, want hij houdt van de pure, zuivere atmosfeer en hogere hoogtes.
Kijk nu naar het zwijn. Dat dier graaft en wroet en zorgt voor zijn jongen net als de adelaar. Maar als het werk gedaan is en er is vrije tijd, wat doet het zwijn dan? Het zoekt de modderigste plek uit en rolt en draait zich in die vuiligheid, want daar houdt hij van.
De mens kan in zijn vrije tijd een adelaar of een zwijn zijn.’

Music, literature, art, dance, drama, athletics –
all can provide entertainment to enrich one’s life and further consecrate it.
At the same time, it hardly needs to be said that much of what passes for entertainment today
is coarse, degrading, violent, mind-numbing, and time wasting.
Ironically, it sometimes takes hard work to find wholesome leisure.
(D. Todd Christofferson)

Eens komt de dag dat ons ‘professionele’ werk stopt. Er vloeit ineens een zee van vrije tijd binnen. Ik denk dat we de invulling daarvan al bepalen in die periode van ons leven waar ‘vrije tijd’ heel wat schaarser is. In het boek ‘Mijn dinsdagen met Morrie’ van Mitch Albom heb ik iets wijs gelezen over het invullen van onze vrije tijd. Het is een mooi stukje waar de vroegere student van de professor geschokt is over hoe zijn vroegere leermeester de kwaliteit van zijn bezigheden behoedt en behoudt, zelfs op  het einde van zijn leven. Als hij langs een krantenkiosk gaat, krijgt hij volgende gedachten:

‘De mensen kochten die blaadjes gretig, ze verslonden het geroddel, en tijdens mijn vorige reisjes naar Engeland had ik dat ook gedaan. Maar om de een of andere reden dacht ik nu aan Morrie als ik iets onnozels of stompzinnigs las. Ik zag hem steeds voor me, daar in dat huis met de Japanse esdoorn en de houten vloeren, tellend hoeveel adem hij nog had, zoveel mogelijk genietend van ieder minuutje met zijn dierbaren, terwijl ik zovele uren besteedde aan dingen die mij persoonlijk niets zeiden: filmsterren, supermodellen, de meest recente uitlating van prinses Di of Madonna of John F. Kennedy Jr.
Ik was op een merkwaardige manier jaloers op de kwaliteit van Morries tijd, hoewel ik tevens het feit betreurde dat de voorraad ervan slonk.
Waarom hielden wij ons bezig met al die malligheid? Thuis was het O.J. Simpson-proces in volle gang en daar waren mensen die hun hele lunchpauze opofferden om ernaar te kijken en dan de rest op de band zetten zodat ze ’s avonds thuis verder konden kijken. Ze kenden O.J. Simpson niet. Ze kenden niemand die bij de zaak betrokken was. En toch gaven ze dagen en weken van hun leven op, verslaafd aan de tragedie van een ander.’

Spare minutes are the Gold-dust of time;
the portions of life most fruitful in good and evil;
the gaps through which temptations enter.

Mijn ‘bezigheden’ kunnen spontaan en gepland zijn. Ja, echt ook gepland, want ik wil zeker niet zijn als Jan,
Jan die bijna iedere dag naar de sportzaal ging,
maandag ging hij bijna,
dinsdag ging hij ook bijna,
en woensdag ook bijna,
en donderdag ook …
Vervang ‘sportzaal’ gerust door ‘muziek spelen, een boek lezen, ouders bezoeken, wandelen, Schriften studeren, met je kinderen spelen, of …
Ik heb ook veel nagedacht over de vraag die Russell M. Ballard stelde: ‘Is our diet of entertainment and recreation balanced with the food offered by Him who said: ‘Come unto me and ye shall partake of the fruit of the tree of life’?’

Those who decide to use leisure
as a means of mental development,
who love good music, good books,
good pictures, good plays,
good company, good conversation
– what are they?
They are the happiest people in the world.
(William Lyon Phelps)

Mijn ‘bezigheden’ zijn activiteiten die opbouwen (mezelf en anderen), die inspireren (mezelf en anderen), die me dichter bij mijn Hemelse Vader brengen. Het is de tijd die ik spendeer aan mijn lichaam en mijn geest, aan creativiteit en rust, aan familie, vrienden, vrijwilligerswerk, studie en aanbidding. Mijn bezigheden brengen harmonie in mijn soms chaotische  leven.
Hoe ouder ik word, hoe meer ik begin te beseffen hoeveel je in een uur niet kan doen, maar ook hoeveel je in een uur niet kan doen.
Net als jullie kleur ik dagelijks mijn ziel met mijn ‘bezigheden’. Ik probeer die kleuren goed te kiezen. Jij ook?

En neem van mij aan, een tijdje in een tuinzetel, op een terrasje of welk zalig nietsdoen ook, – dit is ook een mooie kleur!

What is this life if,
full of care,
we have no time
to stand and stare?
(William Henry Davies)

P.S Vergeet de adelaar niet!

Schoonheid: het leven in zijn fijnste essentie.

glasraam in de Paris Temple

Enkele dagen geleden kreeg ik een ‘schoonheidsinjectie’ in Versailles. Deze stad ligt ongeveer 20 km buiten Parijs en is zeker een bezoek waard.
Lodewijk XIV , de zonnekoning, bouwde er zijn koninklijk verblijf.
Vanop de ruime parking voelde ik me al overweldigd door dit reusachtige paleis met zijn verschillende bouwstijlen. De zon zorgde ervoor dat het bladgoud nog eens zo fel schitterde. Net zoals vele andere toeristen stond ik me te vergapen aan dit prachtige, spectaculaire paleis.
De tuin aan het Paleis ven Versailles is 100 ha en de grootste paleistuin van Europa. Mijn ogen wisten niet waar eerst kijken: bloemperken, bomen, fonteinen, beelden, bassins, het Grand Canal – een geometrisch patroon vol schoonheid.
Maar ik voelde er ook de arrogantie, de hoogmoed en de historische tragedie van opstand en bloedvergieten. Niettemin straalt het paleis en zijn tuin een zekere grandeur uit en of je nu voor deze stijl bent of niet, je kan niet ontkennen dat het een zekere schoonheid bevat.

Alles heeft z’n schoonheid,
alleen ziet niet iedereen
dat altijd.
(Confucius)

In datzelfde Versailles, niet ver van het paleis en zijn tuin, bezocht ik nog een ander prachtig gebouw: een tempel van de Kerk van Jezus Christus van de heiligen der laatste dagen. Het is een spiksplinternieuw gebouw en past qua bouwstijl perfect in deze historische plaats.
Aan de ingang las ik volgende woorden: ‘La Maison du Seigneur’.
Het paleis van de zonnekoning was mooi, maar in dit Huis van God moest ik bij zoveel schoonheid naar adem happen. Mijn ziel verheugde zich over sober, degelijk meesterwerk, over de glasramen bezaaid met Franse lelies en ik werd stil van de schoonheid van de schilderijen en de muurschilderingen. Ik voelde er eerbied, respect en een verlangen naar goedheid.

Er is niets dat meer rechtstreeks de ziel raakt,
dan schoonheid.
(Joseph Addison)

De dag van vandaag zien we echter rondom ons ook veel lelijkheid en domheid, en het beste middel om daaraan te ontkomen is om jezelf onder te dompelen in een wereld van schoonheid: in de wereld van de muziek en de kunst, in poëzie, in de natuur en zelfs in de gewone mens.
Ralph Waldo Emerson zei:

We kunnen de wereld afreizen
op zoek naar schoonheid,
maar we moeten haar in ons dragen
om haar te kunnen vinden.

Er is zoveel schoonheid in de wereld, maar je moet ze willen zien en er voor open staan. Ik herinner me nog hoe ik eens in de winter een les Frans heb stilgelegd en alle kinderen door de ramen naar de ondergaande zon liet kijken. De kleuren die de zonsondergang in de lucht toverde, had iedereen in zijn greep. Verschillende leerlingen wisten niet dat een zonsondergang zo mooi kon zijn. Het was een betoverend moment van schoonheid en daarmee bedoel ik niet alleen het schouwspel van de zakkende zon. De blozende wangen en de verrukte kinderogen, dàt was ook schoonheid.

De schoonheid der aarde is niet te koop,
zij behoort aan wie haar ontdekt,
haar begrijpt,
en haar weet te genieten.
(Henry Bordeaux)

Er is veel verschillende schoonheid. Maar heel wat mensen koppelen het woord ‘schoonheid’ aan een mooi lichaam. Echte schoonheid, wat is dat? Wat maakt iemand mooi? De wereld probeert ons te overtuigen dat cosmetica, parfum, juwelen, kleding, dieet en zelfs plastische chirurgie noodzakelijk zijn voor schoonheid. Sommige van deze dingen zijn wel leuk, maar ze kunnen alleen maar de uiterlijke verschijning veranderen. Ware schoonheid gaat dieper dan de dikte van je huid. Iemand die straalt van geluk en reinheid, reflecteert innerlijke schoonheid. Geen enkele oogschaduw, lippenstift of mascara kan het opnemen tegen de natuurlijke schoonheid van een echte glimlach. Zulk een glimlach tovert licht van binnen uit en zegt meer dan welke make up ook.

A smile
is the most beautiful curve
on a womans body.

Wie kent het sprookje niet van Sneeuwwitje?
‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de schoonste van het land?’
De strijd om de schoonste te zijn, mondt in vele sprookjes uit tot een door jaloersheid gedreven complot.
‘In pageants there is only one declared the fairest of them all. But with the Lord there is no competition. All have an equal privilege to have His image engraven upon their countenance. There is no truer beauty.’ (Lynn G. Robbins)

Dat schoonheid van binnen zit, moeten we onderwezen krijgen, moeten we geloven en moeten we waar maken. De mens is een eeuwig wezen, de sterfelijkheid is onderhevig aan verval. Kijken we naar schoonheid door de eeuwige spiegel of door de sterfelijke?

De ware rijkdom van een mens is
het goede dat hij verricht in deze wereld.
Schoonheid is eeuwigheid die
naar zichzelf kijkt in de spiegel.
Maar jij bent eeuwigheid
en jij bent de spiegel.
(Kahlil Gibran)

Over smaak valt niet te twisten, maar tegenwoordig wordt wel eens schoonheid in het hoekje geduwd, terwijl lelijkheid op het podium staat. In ‘The Wanderer’ heeft Kahlil Gibran daar een mooi verhaal over neergeschreven. Misschien moeten we dit wel in gedachten houden als de media ons overspoelt met liedjes, literatuur en beelden waar de massa uitbundig op reageert, maar wat diep in ons een heimwee naar hogere schoonheid doet oplaaien.

Schoonheid en Lelijkheid ontmoetten elkaar aan het strand van de zee.
‘Kom, laten we gaan zwemmen’, zei de ene tot de andere.
Ze kleedden zich uit en gingen zwemmen in de zee.
Na een poos keerde Lelijkheid terug naar het strand. Daar trok ze het mooie gewaad van Schoonheid aan en wandelde weg, alsof er niets gebeurd was.
Wat later verliet ook Schoonheid de zee. Ze was zeer verbaasd dat ze haar kleren niet vond op de plaats waar ze die had neergelegd. Omdat ze niet wilde naakt lopen, trok ze de kleren aan die Lelijkheid had achtergelaten. Zo ging ze verder.
Maar tot vandaag verwarren de mensen de ene met de andere. Sommigen herinneren zich wel het gelaat van Schoonheid en herkennen haar, niettegenstaande haar lelijke kleed.
Sommigen kennen ook nog het gelaat van Lelijkheid. De mooie kleren waarmee ze zich nu kleedt, verbergen voor hun ogen haar werkelijke wezen niet.

Het criterium van ware schoonheid is,
dat zij toeneemt bij onderzoek,
van valse schoonheid,
dat zij vermindert.
(Fulke Greville)

Heel wat jongere en oudere meisjes hebben een minderwaardig gevoel over hun schoonheid. Als die ontmoediging van tekort schieten aan het ideale afgeschilderde beeld de kop op steekt, zouden we onszelf moeten proberen zien door de ogen van degenen die van ons houden. In die spiegel kijken kan ons helpen om ons beter in ons vel te voelen en ons ook zo te gedragen. Dit wordt soms het ‘Pygmalion effect’ genoemd, of ook wel het Rosenthal effect, naar het bloemenmeisje, Eliza Dolittle, uit de musical ‘My fair Lady’. Het is gebaseerd op het verhaal van de Romeinse dichter Ovidius over een beeldhouwer wiens gebeden verhoord werden toen zijn standbeeld van de ideale vrouw tot leven kwam. Eliza’s schoonheid was er altijd al, zij had alleen hulp van anderen nodig om die te ontdekken.
Misschien moeten we dit op de spiegel schrijven:

I’m no beauty queen,

I’m just beautiful me.

Als je dus de volgende keer aan mooie dingen denkt, vergeet dan ook jezelf niet!

 

Tip: uitstap Versailles
uitstap naar de bergen, de zee, de bossen, …
musical ‘My Fair Lady’

Vogels, nesten en nestwarmte.

Tussen de aprilse grillen door vliegen kleine en grotere vogels druk heen en weer door onze tuin. Mos wordt driftig uit het gras geplukt en takjes en twijgen verdwijnen in de lucht. Een schichtige huismus fladdert weg met een verweerd stukje touw in haar bek.De vogels zijn hun nesten aan het bouwen en verfraaien. Ik vind het geweldig dat ik mag genieten van dit lentespektakel.

To find the universal elements enough;
to find the air and the water exhilarating;
to be refreshed by a morning walk
or an evening sauntner …
To be thrilled by the stars at night;
to be elated over a bird’s nest
or a wildflower in spring –
these are some of the rewards
of the simple life.
(John Burroughs)

Een nest is een veilige plek om eieren te leggen en jongen groot te brengen. Het verschaft warmte en bescherming. Vogelnesten kunnen de vorm en grootte van een vingerhoed hebben of bestaan uit een gigantische hoop bladeren en aarde. Het kunnen meterslange donkere tunnels zijn of enorme platforms van twijgen.
Elk jaar vind ik wel ergens een snoezig nestje in onze hagen of bomen. Dat eksters onze dennenboom aan het inpalmen zijn, vind ik bedenkelijk. Ik heb het niet zo met grote nesten. Zo hadden we vroeger een rokerig probleem en moest er een gigantisch kauwennest uit onze schoorsteen gehaald worden.
Nesten zijn uniek aan elke vogelsoort. Vogels zijn op dat vlak misschien wel wijzer dan mensen. Een merel bouwt een nest voor merels, een zwaluw voor zwaluwen en een ooievaar voor ooievaars. Ze zijn niet jaloers op elkaars nest en proberen het ook niet na te bouwen. Stel je voor, een ooievaar die een nest bouwt zoals een boerenzwaluw.
Niettemin zijn nesten ware kunstwerkjes en heel vindingrijk. Soms is er een isolerende laag gras of dons, soms bekleed met veren of modder. De paradijsmonarch bouwt zijn nest van gras, maar plakt de boel aan elkaar met spinnenwebben. Huismussen gebruiken soms touw, papier en zelfs plastic. Karekieten bouwen riethalmen aan elkaar en Australische eksters gebruiken wol die ze uit de rug van een schaap trekken.
Nesten bouwen is hard werken. Sommige vogels maken meer dan duizend vluchten om voldoende nestmateriaal te verzamelen.

Vogels kunnen ons
heel wat leren over
ons eigen nest.

Als ik een vogel zie broeden dan komt het woord ‘nestwarmte’ in mijn gedachten. Nestwarmte is een behaaglijk gevoel van warmte en geborgenheid. Het heeft weinig te maken met de structuur of grootte van je mensennest, maar alles met liefde en aandacht.
Nestwarmte is niet iets uit lang geleden romantische tijden;
Nestwarmte is een thuis hebben waar je jezelf mag zijn;
Nestwarmte is een toevluchtsoord voor donkere dagen;
Nestwarmte is een bescherming tegen de boze wereld;
Nestwarmte is waar je de geluiden herkent:
het kraken van de trap,
het piepen van een deur,
het tikken van opa’s klok,
zachte muziek,
vrolijke dansmuziek en stoelen die plaats maken.
Nestwarmte is de geur van boeken;
Nestwarmte is een verhaaltje voor het slapen gaan;
Nestwarmte is knielen en vouwen van armen;
Nestwarmte is helpen, lachen, knuffelen, huilen en troosten;
Nestwarmte is daar waar liefde heerst.

Zoals alle levende wezens hebben kinderen nestwarmte nodig
om hun persoonlijkheid harmonisch te kunnen ontwikkelen.

Net zoals een vogel hard moet werken aan zijn nest, zo verschijnt nestwarmte ook niet uit het niets. Men moet veel tijd en energie steken om van een huis een thuis te maken, om nestwarmte de kans te geven zich binnen de muren te kunnen nestelen.
Natuurlijk doen miljoenen ouders hun best om ervoor te zorgen dat hun kinderen zich gewenst en bemind voelen. Toch blijven er problemen die ons hulpvermogen te boven gaan: in sommige delen van de wereld is er door een gebrekkige economie en politiek ontoereikende gezondheidszorg, weinig of geen onderwijs, onvoldoende voedsel, kinderarbeid en slechte levensomstandigheden. Gelukkig is het lot van vele kinderen verbeterd door talloze organisaties en privé-initiatieven, maar we moeten alert blijven ook in ons eigen land. Het gezin is het fundament van de maatschappij, dat mogen we nooit vergeten of niet geloven.
In 2013 kregen hier meer dan 27 000 kinderen en jongeren te maken met de bijzondere jeugdzorg. Dat is verschrikkelijk!
‘Een paar honderdduizend Vlaamse kinderen nemen niet alleen een aanzienlijk deel van het huishouden op zich, ze zorgen ook voor hun vader of moeder. 20 000 à 40 000 van hen zijn jonge mantelzorgers, die een ouder met een handicap of chronische ziekte bijstaan. Bij de anderen gaat het om ernstige psychische problemen of een verslaving.’ (Knack nr. 13 2017)
Zorgen voor je kinderen is meer dan een dak boven het hoofd, eten en bescherming bieden. Het is even belangrijk ze te leren wat hoop is, ze nestwarmte te geven en een gevoel van stabiliteit en zekerheid te bieden.(Ronny Mousse)’

Zorg ervoor dat het gezin de plaats is
waar kinderen het anker kunnen vinden
dat ze in deze moeilijke tijd nodig hebben.
(Harold B. Lee)

Probeer je even voor te stellen welk een warme maatschappij we zouden hebben moest er in alle gezinnen respect en liefde zijn tussen ouders en kinderen; moest er thuis vriendelijk en rustig gesproken worden, moesten kinderen kunnen opgroeien met een gevoel van waardering en dankbaarheid.
Vogels alarmeren elkaar wanneer er gevaar dreigt. Is het niet nodig dat wij ‘onze broeders hoeder’ blijven? Oog hebben voor de problemen dichtbij onze deur en een helpende hand toesteken, nestwarmte doorgeven …
Gordon B. Hinckley zei:
‘Ieder kind, en daar zijn weinig uitzonderingen op, is het voortbrengsel van een gezin, goed, slecht of onverschillig. Als kinderen opgroeien, wordt hun leven in grote mate een weerspiegeling en voortzetting van alles wat ze thuis leren. Als men daar ongevoelig met elkaar omgaat, elkaar uitscheldt, woede-uitbarstingen heeft en niet trouw aan elkaar blijft, zullen de vruchten duidelijk te zien zijn, en waarschijnlijk wordt dat in de volgende generatie herhaald. Als er daarentegen verdraagzaamheid heerst, vergevingsgezindheid, wederzijds respect, inschikkelijkheid, vriendelijkheid, medeleven en barmhartigheid, zullen ook die vruchten duidelijk te zien zijn, en die zullen een eeuwige oogst opleveren. Ze zullen positief, aangenaam en fijn zijn. Als ouders barmhartigheid tonen en leren, zal dat in het leven en het gedrag van de volgende generatie herhaald worden.’

May we make of our homes
sanctuaries to which our family members
will ever want to return.
(Thomas S. Monson)

Het doorbreken van een cirkel zonder nestwarmte is moeilijk, maar kan! Waar een wil is, is een weg!

Ik passeer nog dikwijls het huis waar mijn kinderen opgegroeid zijn. Als ik de klok in mijn geheugen dan even terugdraai, dan vullen warme gevoelens van liefde, genegenheid en dankbaarheid mijn hart. Ja, soms zakte de temperatuur wel eens een paar graden, maar daar was nestwarmte:
de koekoeksklok die elk half uur riep;
de geur van wafels, tomatensoep, versgebakken brood en fondue;
de stemmen van ouders en kinderen,
van familie en vrienden;
het samen aan tafel;
het bidden en smeken;
het knuffelen en lachen;
het chillen en spelen;
de schoenen in het schoenrek;
de jassen aan de kapstok;
de foto’s aan de muur;
de tientallen boeken;
de reusachtige kerstboom;
de magnoliaboom in bloei;
de vissen in de vijver;
de poes die rond je benen draaide.

Het huis waar we nu wonen is kleiner en ziet er anders uit, maar wordt dagelijks aangevuld met warmte. De koekoeksklok roept nog steeds en in de keuken hangen geregeld geuren van heerlijke maaltijden, de stemmen van mijn man en mezelf vullen meestal de ruimte, maar ook die van de kinderen, de kleinkinderen, familie en vrienden vinden hier hun weg. Twee plaatsen aan tafel is de norm, maar meer dan af en toe worden stoelen bijgezet. Bidden en smeken gebeurt nog steeds. Er staan nu wel minder schoenen op het rek en de jassen hangen al helemaal niet meer op een rijtje in de gang. Foto’s van kinderen, kleinkinderen en dierbaren staan op de kast. De kerstboom is kleiner en in plaats van een magnolia staat er een pracht van een kastanjeboom in de tuin. Vissen zwemmen ook hier in een vijver en hebben het gezelschap van salamanders en oekedoelekens. En het is de poes van de buren die nu rond mijn benen komt draaien. Nestwarmte? Ja, hoor!
Ik las ergens dat nestwarmte is wat blijft als je weggaat, wat wacht tot je komt. En pas als de kuikens gevlogen zijn en het nest uiteenvalt, dan pas wist je ‘dit was thuis’.

May your walls know joy
may each room hold laughter
and may every window open
to great possibility.

In een wereld waar nestwarmte misschien ouderwets, nostalgisch of naïef overkomt, doe ik een warme oproep om zelf in je hart die warmte te laten beginnen.
Vertel de mensen van wie je houdt dat je van ze houdt. Wanneer was het de laatste keer dat je je partner in je armen nam en zei: ‘Ik zie je graag’? Wanneer was het de laatste keer dat je je kinderen een warme knuffel gaf? Wanneer was het de laatste keer dat je je ouders verteld hebt dat je van hen houdt?
Zeggen ‘ik hou van jou’ is slechts het begin. We moeten het menen en tonen. Liefde moet zowel uitgedrukt als getoond worden.
Begin er vandaag aan, stel niet uit tot morgen. Er komt een dag waarop voor iedereen onder ons er geen ‘morgen’ meer zal zijn.

Nestwarmte creëren en doorgeven is echt niet zo moeilijk. Doe zoals Phil Bosmans schreef:

Mensen en dingen de adem inblazen
van je eigen warm mensenhart
om ze zo tot leven te brengen.

Nestwarmte …

 

 

Kansen bij de vleet?

Onlangs kreeg ik de vraag of ik bereid was om leerkrachten te motiveren kinderen op een betere manier te onderwijzen. Ik moest niet twijfelen om een positief antwoord te geven aan deze prachtige kans om anderen te kunnen helpen en om zelf meer te leren en te groeien.

De wereld is vol met poorten,
vol met kansen,
aaneenschakelingen van spanning
die erop wachten
benut te worden.
(Ralph Waldo Emerson)

Elk leven zit vol met kansen om te groeien en om zichzelf te ontplooien. Alle dagen zijn gevuld met mogelijkheden om positieve dingen te doen en om anderen te helpen.
Maar soms zien we al die kansen niet. We hebben het idee dat een èchte kans iets super speciaal moet zijn, iets waar de wereld versteld van zal staan en iets wat de krantenkoppen zal halen. Zo merken we de ‘kleine’ mogelijkheden niet op, hoewel die soms een groot impact op ons leven of op het leven van een ander kunnen hebben.

Don’t wait for extraordinary opportunities.
Seize common occasions and make them great.
Weak men wait for opportunities;
strong men make them.
(Orison Swett Harden)

Soms zien we wel de mogelijkheden voor ons, maar dringt twijfel onze ziel binnen. Iemand zei eens dat een kans krijgen is zoals een zonsopgang zien. Als je te lang wacht zie je die niet.
Hazel Lee schreef: ‘I held a moment in my hand, brilliant as a star, fragile as a flower, a tiny sliver of one hour. I dripped it carelessly. Ah! I didn’t know, I held opportunity.’
Ik heb al een paar keer in mijn leven zo’n kans in mijn handen gehad en die laten glippen. Ik vond het toen te mooi om waar te zijn, te moeilijk en te breekbaar om te lukken, en mezelf niet sterk genoeg om te proberen.
Soms kijk je dan met spijt terug: had ik maar … en dat kan van alles zijn: van een sollicitatiegesprek dat niet goed verlopen is tot een bezoekje aan een goede vriendin.
Ons leven vormen we inderdaad door de mogelijkheden te grijpen, maar ook door degenen die we misten. Ik heb daar lessen uit geleerd voor als er een nieuw kans op mijn deur klopt.

Every morning brings new potential,
but if you dwell
on the misfortunes of the day before,
you tend to overlook tremendous opportunities.
(Harvey Mckay)

Soms deinzen we ook terug als een mogelijkheid om te groeien ons overvalt. We verlammen als we aan de moeilijkheden denken die eraan gelinkt zijn. Sommige kansen die we krijgen vereisen heel wat moed. Onze comfortzone verlaten en risico’s nemen is niet gemakkelijk, maar noodzakelijk om te groeien – ook op geestelijk vlak.
Wat ons ook kan tegenhouden is de gedachte aan al het werk dat we zullen moeten verzetten. Als een kans aanklopt moeten we wel uit onze comfortabele zetel komen en de deur opendoen.

Most people miss Opportunity because
it is dressed in overalls
and looks like work.
(Thomas A. Edison)

Als we ouder worden mogen we zeker niet geloven dat het leven ons geen mogelijkheden meer biedt. Kansen zien en waarmaken heeft niets met leeftijd te maken. Je bent nooit te jong of te oud om iets te bereiken. Lees deze weliswaar onvolledige lijst maar door:

  • Helen Keler werd doof en blind toen ze 19 maanden oud was, maar dat hield haar niet tegen. Ze was de eerste dove en blinde persoon die een bachelor graad in de kunst verkreeg.
  • Mozart componeerde al toen hij 5 jaar was.
  • Anne Frank was 12 toen ze haar wereldberoemde dagboek schreef.
  • Pele was 17 toen hij de wereldbeker voetbal in Brazilië won in 1958.
  • John Lennon was 20 en Paul Mc Cartney was 18 toen de Beatles hun eerste concert hadden in 1961.
  • Albert Einstein was 26 toen hij de relativiteitstheorie schreef.
  • Michelangelo schiep twee van zijn grootste beeldhouwwerken – David en Pieta – toen hij 28 was.
  • J.K. Rowling was 30 toen ze het eerste boek van Harry Potter schreef.
  • Martin Luther King jr. was 34 toen hij de toespraak gaf ‘Ik heb een droom.’
  • Neil Armstrong was 38 toen hij als eerste een voet op de maan zette.
  • Christoffel Colombus was 41 toen hij Amerika ontdekte.
  • Leonardo Da Vinci was 51 toen hij de Mona Lisa schilderde.
  • JRR Tolkien was 62 toen de Lord of the Ring boeken uitgegeven werden.

Nog niet overtuigd? Sta dan eens stil bij het levensverhaal van Ann Mary Moses ofte Grandma Moses:

Anna Mary Robertson werd in 1860 in New York geboren. Vanaf ze twaalf werd, ging ze werken op verschillende boerderijen. Ze kreeg tien kinderen waarvan er vijf in leven bleven. Ze naaide, borduurde, kookte, maakte boter en aardappelchips om mee te helpen in hun onderhoud te voorzien. Op haar achtenzeventigste waren haar vingers te stijf geworden om een naald vast te houden. Maar om niet afgestompt te raken ging ze naar haar schuur en begon te schilderen. Ze maakt zeer gedetailleerde landschapsschilderingen in schitterende kleuren op houten panelen. De eerste twee jaar werden ze weggegeven voor een appel en een ei. Maar op haar negenenzeventigste werd ze door de kunstenaarswereld ‘ontdekt’ .  Ze maakte nog meer dan tweeduizend! schilderijen en haar illustraties bij het boek ’t Was the night before Christmas’ voltooide ze toen ze honderd was!
En zo zijn er nog tal van levensverhalen, we moeten ons dus niet wegsteken achter onze leeftijd!

The opportunity of a lifetime
has to be taken in the lifetime
of the opportunity.
(Jeffrey R. Holland)

Bij de kansen en de mogelijkheden van het leven moeten we niet alleen denken aan een succesvol beroepsleven, maar ook aan de kans om schoonheid en goedheid te zien en te scheppen en om geestelijk te groeien.
Elke dag is een nieuwe dag. Het is een dag die je nog nooit beleefd hebt en die je ook nooit opnieuw zal beleven. We moeten stoppen met denken dat alle dagen hetzelfde liedje zijn. Dat is niet waar! Hoeveel dagen hebben we zo al laten voorbij gaan door die onwaarheid te geloven? Het leven is geen sleur, als we onze ogen en oren maar open houden. We moeten het wonder van elke nieuwe dag grijpen en erkennen dat die uniek is, met mogelijkheden die ons leven in die richting kunnen duwen waar we naar toe willen.

‘That we shall move quickly or that we shall perform spectacularly is not of first importance – but that we shall move surely and safely from moment to moment, from hour to hour, and from day to day, is the procedure for all who would reach their highest possibilities, for after the portals of this life open and close behind us, we shall still have ourselves to live with, and our performance to account for. (Richard L. Evans)

Het leven is een verhaal van komen en gaan, van opstaan en vallen, van dromen en werken. We zullen altijd iets moeten achterlaten of sluiten om een nieuwe kans te grijpen. Waarschijnlijk hebben jullie dit net als ik al vele keren in je leven ondervonden. Ik vind het nog altijd niet gemakkelijk om te begrijpen dat ik soms iets – of veel- moet omruilen voor een nieuwe uitdaging, dat als je één deur opent er andere sluiten.
Ik weet nog hoe gelukkig ik was als leerkracht in het zesde leerjaar, hoeveel vriendschap en waardering ik voelde, hoeveel voldoening ik haalde dat ik iets kon betekenen voor jonge mensen. En toen klopte een geweldige kans aan, eerst stilletjes, maar toen luider en luider. Ik kreeg de mogelijkheid om directeur te worden van de school waar ik les gaf. Honderden scenario’s – goede en slechte- speelden door mijn hoofd. Ik wist dat ik, als ik die kans zou laten schieten, ik die ook nooit meer zou krijgen. Maar wat als …?
Roberty D. Hales zei eens het volgende:

Als we belangrijke beslissingen nemen,
dan verwacht onze Hemelse Vader dat
wij onze keuzevrijheid gebruiken,
de situatie in onze gedachten
op basis van evangeliebeginselen uitvorsen
en een besluit in gebed aan Hem voorleggen.

Ik heb mijn weg gebeden door die aangeboden mogelijkheid.
Ik ben vijf jaar directeur geweest en sommige mensen vragen me wel eens of ik nooit spijt gehad heb van die beslissing. Ja, ik moest een deur sluiten, maar ik heb door zoveel ramen kunnen kijken en andere deuren  gingen open door voor die kans te gaan. Ik ben er beroepsmatig door gegroeid, ik heb de wereld anders ervaren, ik heb gewroet en geworsteld, ik ben er een sterker mens door geworden. Dus nee, ondanks tegenwerking heb ik er geen spijt van. Ik denk dat ik veel aan mijn leven toegevoegd heb door die kans èn vele andere aan te nemen en er voor te gaan.
Elke dag telt 1440 minuten. Dat betekent dat we dagelijks 1440 mogelijkheden hebben om
een positieve impact te creëren,
een medemens te helpen en te steunen,
die mooie natuur te bewonderen,
goedheid te zien,
geestelijk te groeien.

Successful people are always looking
for opportunities to help others.
Unsuccessful people are always asking:
‘What’s in it for me?’

Dus, grijp die kans, geniet van nieuwe mogelijkheden en geloof in jezelf!

 

 

Paasgedachten.

Het lege graf

Pasen is het belangrijkste feest in de christelijke wereld. Op die dag vieren de christenen de verrijzenis van Jezus, zijn opstanding uit de doden. Het is een dag van hoop op en geloof in een eeuwig leven.

The day the Lord created hope
was probably the same day
He created spring.
(Bern Williams)

Het woord ‘Pasen’ komt van het Syrisch-Arabisch ‘Passah’ wat staat voor huppelen en dansen. Het is een feest omdat de zon de overwinning behaald heeft op de donkere wintermaanden. Licht dat duisternis overwint, een fantastische reden om te huppelen en te dansen, toch?
Er is ook het Pesach, een van de belangrijkste feesten van de Joden. Het Joodse volk herdenkt dan de uittocht uit Egypte, waar ze enkele duizenden jaren geleden in slavernij veel lijden en miserie ondervonden, en waar de God van Israël hun een nieuw leven gaf. Bevrijding uit slavernij en een nieuw leven … geweldig toch om te herdenken en te feesten?
Er is ook een heidens lentefeest ter ere van Eastra of Ostara, de Germaanse godin van de lente en de groei. Vandaar het Engelse woord ‘Easter’. Alles zien groeien en bloeien, een fijne tijd om allerlei feesten te organiseren toch?

Spring is nature’s way of saying:
‘Let’s party!’
(Robin Williams)

Toen ik klein was brachten de paasklokken de paaseieren. Nu brengt vooral de paashaas die chocolade lekkernij.
Volgens de katholieken vliegen de klokken op witte donderdag hun kerktoren uit richting Rome. Daarom hoort men op de dagen voor Pasen geen kerkklokken luiden. Op Pasen keren ze vreugdevol terug en strooien onderweg eieren voor de kinderen. Mijn ouders riepen dat ze de klokken hadden zien vliegen en dan stormden mijn broer, mijn zussen en ik onze tuin in om eieren te zoeken.
De protestanten moesten van een reis naar Rome niets weten en kozen een ander symbool voor de paastijd: de paashaas.
Ik hoor je al vragen ‘Waarom geen paaskonijn?’
Het blijkt dat de haas vruchtbaarder en waakzamer is dan het konijn. De eitjes mogen niet breken en moeten goed verstopt worden, daarom is het de paashaas die druk in de weer is op Pasen.
Klokken of hazen, ze brengen allebei eieren want die zijn al eeuwen symbool voor vruchtbaarheid en nieuw leven. Ook waren ze voor het gewone volk na 40 dagen vasten een echt feest om te eten.

Iedereen heeft in zijn kindertijd wel eieren gezocht, denk ik. Ik vond het magisch en spannend. Mijn kinderen waren ook enthousiaste zoekers en het is een plezier om de kleinkinderen achter alle struiken en bomen, onder stoelen en banken, de eitjes te zien zoeken. Soms wel eens zonder hun besef een ‘dubbel’ gezoek, want de ‘paashaas’ verstopte in ’t geniep de gevonden eitjes opnieuw.
Af en toe gebeurt het wel eens dat een eitje op Pasen niet gevonden wordt en dat pas dagen later een leuke vondst wordt gedaan, of dat een gesmolten chocolade brei de verstopplaats verraadt.
Het verstoppen van eieren gaat honderden jaren terug in de tijd.
Boeren begroeven kippeneieren in hun akkers in de hoop dat ze hun vruchtbaarheid zouden doorgeven aan de grond. Het is pas in het begin van de 20ste eeuw dat chocolade paaseieren in de mode raakten.

Wie heeft er geen eieren beschilderd?
Ik herinner me nog dat het uitblazen van de eieren een heel karwei was. We moesten meestal zo’n zes uitgeblazen eieren (per kind!) meebrengen naar school, waarschijnlijk met het idee om toch één ei heelhuids terug thuis te kunnen brengen. Mijn vader was het ‘blaasslachtoffer’. Ik heb het wel eens geprobeerd hoor, zo’n ei uitblazen langs een piepklein gaatje. Het leverde alleen een vuurrood hoofd met bolle wangen en uitpuilende ogen en meestal een kapot geknepen ei op. Maar het schilderen en versieren vond ik leuk, ook het pannenkoekenfestijn, de eierkoeken en de cake gemaakt van het binnenste van de eieren.
Onze voorouders geloofden dat ze de kracht van eieren konden versterken door ze te beschilderen. Ze gebruikten vooral felle kleuren om het contrast te beklemtonen tussen de grauwe winter en de uitbarsting van kleur in de lente.

Easter is more than
eggs and candy.

Ik las ergens over een paastraditie die ontstond na de Tweede Wereldoorlog. De communistische partij wilde dat men aan de kinderen onderwees dat er geen God was. De grootmoeders maakten zich serieuze zorgen dat hun nakomelingen zouden opgroeien zonder iets te weten over Jezus Christus. Dus hielden ze elk jaar op Pasen een middernachtmis. Daarna bleven de kinderen de hele nacht op om eieren rood te kleuren. Voor het Servische volk waren deze rode eieren het symbool voor het eeuwige leven van Jezus Christus. Want volgens sommige legendes had Maria Magdalena witte eieren bij het graf van Christus achtergelaten en die eieren waren na de opstanding rood geworden. In Servië gingen de mensen de ochtend na de middernachtmis van deur tot deur. Degene die op de deur klopte zou zeggen: ‘Christus is verrezen.’ De persoon aan de andere kant van de deur zou antwoorden: ‘Inderdaad, Hij is verrezen.’ En dan zou hij de bezoeker een rood ei als geschenk geven. Het rode ei betekende geluk. Elk gezin gaf zo’n rood ei een speciale plaats in huis tot de volgende Pasen.

The tomb of Christ is famous
because of what it
DOES NOT CONTAIN.
(Sam Morris)

En daarbij kom ik dan aan mijn persoonlijke mening over Pasen. Ik weet echt dat Jezus Christus uit de dood verrezen is. Ik ben geen theoloog die je met allerlei diepzinnige woordspelingen een uiteenzetting komt geven over het ‘bovennatuurlijke’.
Ik geloof dat op de derde dag na de kruisiging van Jezus er een grote aardbeving was. De zware grafsteen was weggerold. Enkele vrouwelijke discipelen kwamen vroeg in de morgen naar het graf en brachten specerijen mee:

‘Zij nu vonden de steen afgewenteld van het graf. En toen ze naar binnen gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet. En het gebeurde toen ze daarover in twijfel waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende gewaden…en zij zeiden tegen hen: Waarom zoekt u de Levende bij de doden? Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt.’ (Lukas 24: 2-6)

Er is niets in de geschiedenis dat deze bekendmaking evenaart: Hij is niet hier, maar Hij is opgewekt.

Hoe weet ik nu zeker dat dit waar is? En ik niet alleen, hoe kunnen mensen nu geloven dat de dood niet het einde is? Dat we ‘daarboven’ verder leven? Dat we onze geliefden zullen terugzien? Dat we zullen verrijzen?
Ik heb net als zoveel andere mensen – geleerd en ongeleerd- ervaren dat er méér is op deze aarde dan dat wat we met onze ogen zien, met onze oren horen en met onze handen kunnen aanraken. Er zijn dingen gebeurd in mijn leven die verstandelijk niet uit te leggen zijn, maar die tot in ’t diepste van mijn cellen een waarheid bevestigd hebben.
Met wetenschappelijke bewijzen zullen we, wat ons eeuwig heil betreft, au fond weinig mee bereiken. O ja, de wetenschap heeft ons al heel wat dingen aangereikt die ons leven prachtig beïnvloed hebben, maar ze heeft ook op andere gebieden verschrikkelijke rommel verzonnen.

Het verstand kan ons dikwijls van dienst zijn,
maar er komen momenten
waarop het geen enkele invloed meer uitoefenen kan
op de dingen die geschieden.
Daar staat je verstand bij stil,
zeggen we dan.
Op die momenten
geeft het geloof ons kracht
en voelen we de eenheid
van natuur en bovennatuur.
(Toon Hermans)

In de bijbel staan veel getuigenissen over de verrijzenis van Jezus Christus:
De verrezen Heer verscheen aan verschillende vrouwen, aan de twee discipelen op weg naar Emmaüs, aan Petrus, aan de apostelen, aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, aan Paulus.
In het Boek van Mormon lezen we dat Christus na zijn opstanding ook verschenen is aan volkeren in Meso-Amerika.
Hedendaagse profeten, waaronder Joseph Smith, hebben ook van Hem getuigd, en op verschillende plaatsen in de wereld zijn er oude verslagen die over de verschijning van de opgestane Christus gaan.
Ja, maar kan een rationeel mens dat nu echt geloven?
Fernand Keuleneer antwoordde op die vraag:

Rationaliteit wordt in onze maatschappij
nogal vaak verenigd tot
wat waarneembaar en meetbaar is.
Is het niet irrationeel te denken
dat de rationaliteit zich daartoe beperkt?
(Knack 01-02-2017)

Ik bied je dus geen geleerd stukje aan, maar zoals Toon Hermans het stelde: ‘Ik spreek uit eigen ervaring en verbeeld me dat ik vanuit die ervaring een bepaalde gedachte kan aanreiken waar u eventueel iets mee kunt doen.’

In 1 Korintiërs 15: 22 staat: ‘ Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.’
De letterlijke opstanding uit de dood voor iedereen die hier ooit leefde en stierf is een schriftuurlijke zekerheid. Die zekerheid leeft ook in mijn binnenste. De Heer belooft in Johannes 14: 19: ‘…want Ik leef en u zult leven.’

Ik weet dat mijn Verlosser leeft! Hij leeft, mijn Licht, mijn Levenszon! Hij leeft, mijn Koning, Priester, Heer!
Niets dat mij zoveel blijdschap geeft: Ik weet dat mijn Verlosser leeft!

Laten we huppelen, dansen en feesten voor de hoop en de zekerheid op een eeuwig leven!
Vrolijk Pasen!

Omgaan met het onontkoombare …

Mijn leven lijkt dikwijls heel gemakkelijk. Als het rustig zijn gangetje gaat heb ik het idee dat ik alles onder controle heb. Terwijl ik daarover nog aan het neuriën ben, klinkt er een donderslag bij heldere hemel. Dan is ineens alle zorgeloosheid weg en lijkt het leven enorm complex. In plaats van rust en vrede, gelach en plezier, is er ineens een ongrijpbaar en onvoorstelbaar kluwen van lijden en pijn.
Lijden en vreugde kruisen elkaar dikwijls en zijn met elkaar verbonden.
Met dezelfde ogen lach en huil ik.
Met dezelfde handen streel en klauw ik.
Met dezelfde voeten ren en strompel ik.
Hetzelfde hart springt op en breekt.
Zulke momenten maken we allemaal mee en heb ik het mis dat we dan een schouder en kracht zoeken bij degenen waar we van houden?
Als mijn tranen dan opgedroogd zijn, zie ik wel weer. Ik heb weer een les of twee geleerd, ik heb mijn eigen nietigheid weer eens gevoeld. Dit bracht me nederigheid en dat opende de deur van dank om wat er nog is, om wat geheeld is en om wat aanvaard is. Het wonder is dat ik dan met meer empathie mijn hand kan uitsteken …

Er is veel moed voor nodig
om kwetsbaarheid toe te laten
in je bestaan,
dan om de andere kant
op te kijken
en te doen alsof
je erboven kan staan.
(Kris Gelaude)

Ik veronderstel dat we allemaal zo ver mogelijk uit de buurt van lijden en pijn blijven. We willen een prettig en comfortabel leven, niet toch? We eten zo gezond mogelijk, we bewegen genoeg, we beveiligen onze bezittingen en proberen zo met ons hebben, houden en zijn lijden te voorkomen.
Maar soms kan dat niet. Soms krijgen we het deksel op de neus. Een ongeneeslijke ziekte dringt je lichaam binnen, de verjaardagstaart is mislukt, je auto wordt gestolen, je beste vriend sterft, …

When suffering knocks at your door
and you say there is no seat for him,
he tells you not to worry
because he has brought his own stool.
(Chinua Achebe)

In de middeleeuwen stierven miljoenen mensen aan de pest. Nog niet zo lang geleden was kindersterfte ook in onze streek iets wat de meeste gezinnen trof. Lijden en dood was een normaal aspect van het leven. Door de ontwikkeling van de wetenschap kunnen nu een heleboel dingen opgelost en bestreden worden. Mensen leven langer en gezonder. Lijden en dood wordt niet meer als normaal beschouwd. Daarom is het nu zo moeilijk om met het onontkoombare om te gaan. Misschien moeten we de dingen die we echt niet kunnen veranderen anders leren bekijken? Misschien moeten we beseffen dat lijden soms gewoon geleden moet worden?

Helden zijn vooral zij
die ondanks kwetsuren,
onmacht of pijn
om veel blijven lachen.
En die daar iedere dag
weer voor kiezen.
(Kris Gelaude)

In mijn rondhuppelen hier op aarde – en dat is wel al een tijdje- zijn er periodes geweest dat ik zelf door de duisternis van pijn en lijden heb gewandeld: ziektes, eenzaamheid, misbegrepen zijn, het missen of sterven van vrienden en dierbaren. Ook het lijden van anderen liet me in die duistere, pijnlijke vallei dwalen, en misschien was die pijn nog het moeilijkst te dragen. Maar door dit alles weet ik pas hoe klein, eenzaam en kwetsbaar een mens kan zijn. Door mijn donkere ervaringen weet ik dat het leven soms verschrikkelijk hard en onrechtvaardig kan zijn. Ik ben daardoor meer geneigd om mijn man, mijn kind, mijn buur, de onbekende naast me in de trein, te begrijpen. Door wat ik zelf heb meegemaakt kan ik mijn menselijk oordeel gemakkelijker binnen slikken en mijn hand uitreiken, hoewel dit nog verre van volmaakt is.

Suffering should not make us bitter people,
it should make us better comforters.
(Billy Graham)

Het doel van het lijden is al eeuwen een discussie. Friedrich Nietzche schreef dat leven lijden is, en een betekenis aan dat lijden te geven zorgt voor overleven. In de Schriften staan ook veel teksten over lijden. Dit is er een van:
‘Indien gij geroepen zijt beproeving te doorstaan; indien gij in gevaar verkeert onder valse broeders; indien gij in gevaar verkeert onder rovers; indien gij in gevaar verkeert te land of ter zee; en indien gij in de put wordt geworpen, of in de handen van moordenaars valt, en het doodvonnis over u wordt geveld; indien gij in het diep wordt geworpen; indien de ziedende baren tegen u samenspannen; indien hevige winden uw vijand worden; indien de hemelen zwart worden en alle elementen zich verenigen om de weg te versperren; en bovenal, indien zelfs de kaken der hel wijd tegen u worden opengesperd, weet dan, dat al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn.’ (L&V 122:5,7)
Ik interpreteer dit voor mezelf onder andere, dat als ik ziek word, als er leugens over mij verspreid worden, als er ingebroken wordt, als ik een verkeersongeluk krijg, als de hagel- en windstormen ons huis ernstig beschadigen, als ik bespot word omdat ik geloof, dat dit alles mijn karakter zal verfijnen.

Orson Whitney schreef over lijden ook diepzinnige dingen: ‘No pain that we suffer, no trial that we experience is wasted. It minister to our education, to the development of such qualities as patience, faith, fortitude, and humility. All that we suffer builds up our characters, purifies our hearts, expands our souls, and makes us more tender and charitable, more worthy to be called the children of God.’  Wauw! Echt waar? Heeft lijden zulk een macht in zich?

We weten best dat lijden een van onze grootste leerkrachten is hier op aarde. We begrijpen heus wel dat we door lijden een ervaring opdoen die we op geen enkele andere manier kunnen verkrijgen. We beseffen ook dat lijden nu eenmaal een onderdeel van het leven is en dat het ons persoonlijk zal vormen.
Maar toch,
als we door zo’n diep dal gaan, als we worstelen om begrip en smeken om genade, wat doen we dan?
We voelen ons op zo’n moment zelden op ons gemak met al die positieve, opbouwende wegwijzers en goede raad. We willen een schouder om op te huilen, een hand die steun geeft, een plaatsje om te rusten.

Als ik omringd word door moeilijkheden en pijn, dan zoek ik inderdaad hulp en begrip bij mijn man en andere geliefden. Maar ik vertrouw ook op vroegere hulp van de Heer. Dat vooral is mijn leidend licht als ik door donkere periodes moet varen. Als ik de harde dingen van het leven door de lens van mijn geloof in Christus bekijk, dan zie ik dat er ook een goddelijk doel in mijn lijden kan zijn.
In Jesaja lezen we:

Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord?
God geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
Wie Hem verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden.
Want de Here God is het die hun rechterhand vastgrijpt en tegen hen zegt:
‘Wees niet bevreesd, Ik help u.’
(Jesaja 40: 28,29,31; 41:13)

De Meestergeneesheer heeft inderdaad de macht om ons hart te veranderen. Hij kan ons troosten en versterken als we door de onrechtvaardige daden van anderen lijden. Hij kan ons troosten en steunen als we met de pijnlijke feiten van het aardse leven zoals rampen, psychische stoornissen, ziektes, chronische pijnen en de dood te maken krijgen. (Carole M. Stephens)

Helen Keller zei: ‘Although the world is full of suffering, it is also full of the overcoming of it.’
Zij sprak uit ondervinding, maar het is echt waar. Mensen krijgen soms vleugels om boven hun moeilijkheden uit te stijgen.
De ongeneeslijke ziekte blijft waarschijnlijk ongeneeslijk en je weet niet hoe het verder zal gaan. Misschien voel je je boos om zoveel ‘oneerlijkheid’. Maar je verdiept het contact met je partner en je kinderen en keert terug naar de gewone dagelijkse dingen. Je kan weer genieten van een kopje warme chocomelk en van een prachtige zonsondergang.
De mislukte taart geeft je het gevoel een prutser te zijn en misschien ben je boos op jezelf. Maar je kan er een ‘kruimelfeestje’ van maken en genieten van het gewone samenzijn.
De gestolen auto is ‘maar een auto’, je mist hem wel en bent woedend op de dieven, maar je kan zelf kiezen wat je met die boosheid doet.
Eigenlijk is dat een keuze voor ons hele leven:
Dingen accepteren die je niet kan veranderen en dan de wijsheid hebben om zinvol verder te leven.
Een mens is sterker dan hij denkt. Wie je ook bent, wat je ook meemaakt, er zit een licht in jou dat verwant is aan het Grote Licht. Je moet dus niet bang zijn voor het duistere lijden, want er zal altijd een lichtstraal zijn die je de weg toont en je de kracht geeft om op te staan.

God had one son on earth without sin,
but never one without suffering.
(Sint Augustinus)

De Christelijke wereld viert deze maand Pasen, het feest van de glorierijke opstanding van de Heer. We mogen in dit paasgebeuren echter niet vergeten dat voor deze grootste overwinning aller tijden, de overwinning op de dood, er het grootste lijden aller tijden aan vooraf ging. Jezus Christus zei zelf over dit lijden: ‘welk lijden Mij, ja, God, de grootste van allen, van pijn deed sidderen en uit iedere porie bloeden, en naar lichaam en geest deed lijden – en Ik wilde dat Ik de bittere beker niet behoefde te drinken, en kon terugdeinzen- niettemin, ere zij de Vader, en Ik dronk en volbracht mijn voorbereidingen voor de mensenkinderen.'(L&V 19: 18-19)
Christus leed zo intens om verzoening te doen tussen God en de mensheid, om alle zonden op zich te nemen, maar ook om ons ten volle te kunnen begrijpen en te helpen:
‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; … en Hij zal hun zwakheden op zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.’ (Alma 7: 11-12)

Ik denk dat een van de grote doelen van persoonlijk lijden is dat we dan pas engelen kunnen zijn voor onze medemens. De woorden waarmee we een ander willen opbouwen of troosten zullen beter afgewogen worden, omdat we zelf hebben meegemaakt hoe breekbaar ze kunnen zijn.
Het Vlaamse spreekwoord ‘Elk huisje heeft zijn kruisje’ geeft aan dat overal lijden aanwezig is. Vergis je niet, ‘het leed kan keurig aangekleed over straat gaan’ (liedje van Herman van Veen).

Als het dus wat moeilijk gaat in je leven, of heel moeilijk zelf, probeer dan om op de beste manier om te gaan met het onontkoombare.
Lacht het leven je toe en stap je zingend uit je bed? Volgens mij ben je dan die dag de geschikste engel voor een ander, je moet er heus geen zichtbare vleugels voor hebben!

Onderstaand filmpje laat enkele van die engelen zien:

Een boom dat is een prachtig ding!

Ik heb een hart voor bomen? Jij ook?
Als ik vermoeid of ‘overpiekerd’ ben, dan is een wandeling in een bos, een park of een dreef een opkikker voor mij.
Het is lente. De bomen staan op jou en mij te wachten. De nu frisgroene bomen zullen ons onze drukke agenda even laten vergeten. Voel je een moment van nutteloosheid tussen je vier muren en alle luxedingen in je huis? Ga naar buiten, bekijk de bomen. Merk dat het sap tot in de toppen van hun takken stijgt. Zet je op een bankje, of zomaar aan de voeten van een boom en geniet even van eens niets te doen. Wedden dat je ‘het lentesap’ ook tot in de toppen van jouw tenen voelt stromen? Dat mooie gedachten en dromen je stress, onrust en moeheid verjagen?

Trees are poems
that the earth writes
upon the sky.
(Kahlil Gibran)

Ik wil wel eens een boompje opzetten over bomen.
Ze geven ons zoveel belangrijke dingen zoals zuurstof, water en voedsel. Van seizoen tot seizoen tonen ze hun rijkdom. Nu, in de lente, etaleren ze de frisheid van de jeugd. In de zomer zien we hun volle wasdom in hun vruchten. De herfst toont hun ‘sterven’ in prachtige kleurenpracht. De ‘dood’ van de boom in de winter is slechts een voorbereiding op het nieuwe leven.

Bomen hebben iets eeuwigs
en veel van mensen.

We moeten eens wat meer naar bomen kijken. Ze kunnen ons hoop, inzicht en moed geven om vol te houden. Een dikke boom was ook eens een teer twijgje.
Als we nu eens zouden denken als een boom? In plaats van te klagen en te zagen, te zeuren en te neuten, schrik te hebben of in de put te blijven zitten:

Laat de zon indringen,
sta verwonderd over de magie van het leven.
Hou je recht in de wind en de storm.
Kijk verfrist rond na een regenbui
en bereid je voor op elk seizoen.
Word sterk zonder te pochen
en geef een schuil-of rustplaats aan vreemden.
Bewaar geheimen,
en wortel je diep terwijl je reikt naar de hemel.
Wees stil genoeg om het ritselen
van je eigen blaadjes te horen.

Wanneer ik wandel in het bos zie ik verschillende bomen. Sommige zijn klein, andere dik en groot. Sommige verliezen hun bladeren en andere blijven altijd groen. Sommige bomen hebben bloemen en eetbare vruchten, andere zijn giftig. Sommige staan kaarsrecht en anderen groeien helemaal scheef. Ik besef dat er verschillende soorten bomen zijn. Een eik is een eik en een den een den. En ik vind dat goed. Ik begrijp dat de kleine, kromme boom niet genoeg licht heeft gehad en dat hij daarom zo scheef is gegroeid. Ik weet dat het rijtje schuine bomen steeds de westenwind voelt en daarom niet recht omhoog gegroeid is. Ik heb geleerd dat die knobbel op de stam het gevolg is van een wonde of een zwam. Ik vind dat allemaal OK en aanvaard de bomen zoals ze zijn. Ik zou het zelfs vreemd vinden moesten er alleen kaarsrechte bomen bestaan.
Waarom verlies ik die houding zo vlug als ik onder de mensen kom? Waarom oordeel ik meer dan eens ‘je bent teveel dit, of teveel dat’?
Ik kan nog veel leren van bomen.

Tijd die we doorbrengen tussen bomen
is nooit verloren tijd.

Onder de grond groeien de wortels. Diepe wortels zijn noodzakelijk om sterk en mooi te worden. Als mens moeten we ons ook diep verankeren om geen speelbal van het leven te worden.
Een boom zonder wortels sterft. Harry Mulisch zei:

Een boom die zo hard wil groeien
dat hij zijn wortels
uit de aarde trekt,
zweeft niet ten hemel,
maar valt om.

We moeten voor onze wortels zorgen, ze niet vergeten en ze water geven. Hoe lang is het geleden dat je je ouders en grootouders een bezoekje bracht?
De bomen wisselen voedingstoffen uit met elkaar via hun wortels. We zouden ons kunnen afvragen of de wortels van bomen niet gewoon zomaar toevallig door de aarde groeien en als ze op soortgenoten stuiten dat ze zich dan verbinden. Dat onderlinge uitwisselen van voedingsstoffen zou dan onvermijdelijk zijn en dat sociale contact zou niets anders zijn dan een toevallig geven en nemen. Het prachtige beeld van actieve hulp aan elkaar zou dan een toevalsprincipe zijn, maar dan wel eentje dat enorm veel voordelen zou hebben voor het hele ecosysteem van het bos.
Massimo Maffei van de universiteit van Turijn stelt dat de natuur toch niet zo simpel functioneert. Hij stelt dat bomen hun eigen wortels heel goed kunnen onderscheiden van die van vreemde soorten en zelfs van die van hun eigen soort.
Bomen zijn sociale wezens die hun voedsel met soortgenoten delen. Waarom doen ze dat? Om dezelfde reden als mensen dat doen: samen sta je sterker!
Nog een prachtige les van bomenwortels voor ons: samenwerken!

Wie met een boom kan praten
hoeft niet naar een psychiater,
al denken de meeste mensen het tegenovergestelde.
(Phil Bosmans)

Misschien moeten we de kat uit de boom kijken bij voorgaande quote, maar zou het niet interessant zijn om te weten of bomen kunnen communiceren? Ik heb nog geen enkele boom horen praten. Buiten het kraken van takken en ritselen van blaadjes door de wind houden bomen hun tanden, of moet ik zeggen takken, voor ons mensenwezens, stijf op mekaar.
Studies hebben echter aangetoond dat bomen de aandacht trekken door geurstoffen. Mensen doen dat ook, waarom verkopen deodorants en parfum anders zo goed? Maar zelfs zonder die producten wordt ons bewust- of onderbewustzijn beïnvloed door onze geur. We hebben dus een geheime geurtaal en bomen hebben dat ook.
In de savannes in Afrika hebben observaties die al meer dan 40 jaar oud zijn iets interessants ontdekt. Giraffen lusten heel graag schermacacia’s. Die bomen zelf vinden dat niet leuk. Om die grote planteneters kwijt te geraken slaan de acacia’s binnen een paar minuten gifstoffen op in hun bladeren. De giraffen weten dat en trekken naar de volgende boom. En dat is niet de dichtste boom. Ze laten een paar exemplaren links liggen en pas na honderd meter zetten ze hun maaltijd voort. De reden? De aangevreten acacia wasemt een waarschuwingsgas uit (in dit geval ethyleen). Soortgenoten in de buurt worden op die manier verwittigd dat de langnekken op komst zijn. Alle gewaarschuwde bomen maken ook gifstoffen aan. De giraffen kennen dat spelletje en trekken daarom naar nietsvermoedende verder staande bomen. Of ze eten tegen de wind in.
Zulke processen komen we ook in onze bossen tegen. Als de wortels problemen ondervinden, wordt de informatie door de hele boom verspreid en dan geven de bladeren een specifieke geurstof af. Bij veel insecten wordt de boosdoener herkend en de bomen lokken dan predatoren die zich met veel plezier op de plaag storten. Iepen en dennen roepen bijvoorbeeld de hulp in van kleine wespen. Die leggen eitjes in de bladetende rupsen. Het nageslacht van de wesp eet de rups van binnen stukje bij beetje op. Luguber, maar heel functioneel!

Stel je voor dat de bomen Wifi signalen zouden uitzenden;
we zouden massaal bomen aanplanten
en daarbij waarschijnlijk onze planeet ook nog redden.
Maar jammer genoeg produceren ze alleen maar de zuurstof
die wij inademen.

Bomen versturen hun boodschappen echter niet alleen chemisch, maar ook elektrisch. Dat gebeurt met een snelheid van 1 cm per seconde. Om de snelheid te garanderen schakelen de bomen de hulp van schimmels in. Die werken net als de glasvezelleidingen van het internet. Eén theelepel bosgrond bevat een paar kilometer van die ‘zwamdraden’. In de loop der eeuwen kan zo één schimmel hele bossen verbinden. Door zijn leidingen worden signalen van de ene boom naar de andere doorgegeven en helpt hij boodschappen over insecten, droogte en andere gevaren uit te wisselen. Intussen spreekt zelfs de wetenschap van een ‘wood-wide-web’ dat door onze bossen heen loopt.

Een boom dat is een prachtig ding, je moet er alleen ogen voor hebben. Op school hadden we er een gedichtje over:

Een boom dat is een prachtig ding,
Hij staat gewoon waar hij staat,
Doet niet aan grotemensenpraat
en roept nooit ‘grote stommeling!’
wanneer je iets misschien niet weet
of altijd alles weer vergeet.
Hij knikt maar liever:’ ’t Is wel goed’,
en zegt  nooit wat je doen of laten moet.
Dus zou ’t er ooit van komen
dat grote mensen plotseling veranderen in bomen,
door de wind gewiegd, gesust,
nou, dat was dan een prachtig ding:
dan hadden alle kinderen rust!
(Hans Andreus)

Ja, bomen doen ons nadenken. Plato en Aristoteles dachten diep na onder de olijf- en vijgenbomen rond Athene. Boeddha vond verlichting onder een Peepal boom (een soort vijgenboom). In de Hof van Eden dachten Adam en Eva na over de boom van Kennis van Goed en Kwaad en de mysterieuze boom des levens laat nog steeds veel hersens kraken.
Ik heb bij enkele speciale bomen heel diepzinnige gedachten gehad.
In Californië heb ik me heel klein en onwetend gevoeld bij een reusachtige sequoia. De mammoetboom kan meer dan 80m hoog worden en een diameter van ongeveer 30m hebben. De oudste sequoia wordt geschat op 3200 jaar oud! Wat een geschiedenis moet deze boom hebben meegemaakt!

Nog in de VS, in de staat New York, bevindt zich een van mijn lievelingsbossen: de Sacred Grove. De profeet Joseph Smith verklaarde dat in dat bos God de Vader en Jezus Christus aan hem verschenen zijn. Ik heb in de stilte van dat jonge loofbos diep in mijn ziel gezocht, gevoeld en gekeken en ben als een wijzer mens dat bos uitgestapt.

De olijfboom, nog zo een boom om van te houden. Het is een boom die vele culturen, godsdiensten en mensen geïnspireerd heeft. De olijftak wordt nog steeds als symbool van vrede en geluk gezien. De bladeren van de olijfboom vallen nooit tegelijk af, zoals bij naaldbomen. Hij blijft dus altijd groen (olijfgroen). De boom kan heel oud worden, er kunnen nieuwe scheuten uit schijnbaar dode wortels schieten. Sommige bomen op de Olijfberg in Israël zijn meer dan 2000 jaar oud! De olijfboom staat symbool voor vrede, liefde, trouw en nog veel meer.
Verschillende jaren geleden bevond ik me in Israël op de Olijfberg in een olijfgaard. Omdat ik christen ben heeft deze plaats veel betekenis voor mij. Ik geloof dat Jezus Christus daar tussen die olijfbomen verzoening bracht tussen God en de mens. Ik herinner me nog goed de bitterzoete tijd die ik tussen die eeuwenoude bomen doorbracht. Ik heb daar tranen gelaten van verdriet om de immense pijn die daar geleden is. Maar er liepen ook tranen van vreugde over mijn wangen om de overwinning die daar behaald is.
Het is bijna Pasen en een gedeelte van het paasverhaal speelde zich op die Olijfberg af.

When we are racked or harrowed up or tormented by guiltor burdened with grief,
He can heal us.
While we do not fully understand how the Atonement of Christ was made,
we can experience the peace of God
which passeth all understanding.
(Boyd K. Packer)

‘Een boom is een prachtig ding. De kleine en grote raadsels en wonderen van bomen moeten we blijven koesteren. Onder het bladerdak spelen zich dagelijks drama’s en ontroerende liefdesgeschiedenissen af; dit is het laatste stuk voor onze huisdeur waar we nog avonturen kunnen beleven en geheimen kunnen ontdekken. En wie weet: misschien wordt op een dag inderdaad de taal van de bomen ontcijferd, waardoor we nog meer ongelooflijke verhalen horen. Maar tot dat gebeurt mag je bij je volgende boswandeling lekker je fantasie de vrije loop laten – zo ver van de realiteit verwijderd is die vaak niet eens!’ (Peter Wohlleben)

Tip van de blogster:

Bezoek een bos in de lente, je vindt er een wit anemonentapijt of een paarse hyacintenzee ( Hallerbos, Boelarebos, Buggenhoutbos )
Meer fantastische weetjes over bomen weten? Lees dan het boek ‘Het verborgen leven van bomen’ van Peter Wohlleben.

Bekijk het filmpje over ‘The three trees’

Een nieuwe lente.

De lente heeft de winter een ferme schop gegeven. Het koude seizoen geeft zich nog niet helemaal gewonnen, maar ik heb er goede hoop in dat het -volgens mij- mooiste jaargetijde gaat winnen. De dagen worden langer, de bloesems en de vroegbloeiers vieren al feest, de temperatuur vraagt af en toe al om lichte en vrolijke outfits en ik kijk uit naar het frisgroene kleurenpalet dat binnenkort de touwtjes in handen neemt.
De letterlijke lente is een feit, maar als ik zo eens om me heen kijk voel ik de noodzaak aan een andere, nieuwe lente, een geestelijke lente.
Het is hoog tijd dat de mens wakker wordt uit zijn winterslaap. Hij moet dringend zijn voorjaarsmoeheid afschudden en niet alleen dat, ook de dieper liggende moedeloosheid en lusteloosheid. Die hebben zich diep genesteld in de gedachte dat we ’toch niets kunnen veranderen’.

Jazeker, er zijn genoeg ‘dingen’ die we persoonlijk niet kunnen veranderen, zoals het promoten van haat tegen Europeanen door de Turkse president Erdogan, het misbruiken van kinderen, het partnergeweld, de terroristische aanslagen, het schenden van de mensenrechten op zoveel plaatsen in de wereld, de duizenden vluchtelingen, de economische crisis, de hoge belastingen, de onverdraagzaamheid, de achterklap, en nog zoveel meer.
Toch moeten we blijven geloven dat zelfs het kleinste goedgemikte steentje een verstrekkende rimpeling kan veroorzaken.
Nee, ik kan de wereldproblemen niet oplossen, maar het leven is zoveel meer dan al de negatieve berichten die ons verlammen.

I know that I can’t change the things happening globally, but I know I can make a difference in the world I live in.
I can choose to be kinder especially when I don’t feel like I want to be kind.
I can choose to see the best in others, even when they make it hard.
I can forgive as I know I need others to forgive me.
I can cast a stone, and see what happens.
And if I can, so can you.
(Mylissa De Meyere in mylissasreviewsandbookthoughts.com)

Ik krijg het op mijn zenuwen van ‘ik-kan-niet-mensen’. Meestal zijn dat personen die roepen dat ze iets niet kunnen nog voor ze het geprobeerd hebben.
Je merkt deze ‘ik-kan-niet’ houding zelfs bij jonge kinderen. Veel ouders hebben zo al ontdekt hoeveel geduld ze hebben. Ook een goede leerkracht onderzoekt de onderliggende drijfveer bij die ‘ik-kan-niet’ en stuurt het zelfvertrouwen bij, of doorprikt de luiheid of de onverschilligheid. Ik las in dit verband eens het verhaal over ‘de begrafenis van Ik kan niet’:

In de klas van juf Donna waren alle kinderen ijverig aan het schrijven. Ze moesten een lijst maken van dingen die ze niet konden:
Ik kan een voetbal geen 30 m ver weg schoppen.
Ik kan geen staartdelingen maken met getallen van meer dan drie cijfers.
Ik kan niet tennissen.
Ik kan niet van de koekjes blijven.
Ik kan niet …
Ook juf Donna was aan het schrijven:
Ik kan maar geen afspraak maken met Johns moeder.
Ik kan mijn dochter niet zo ver krijgen dat ze haar kamer grondig opruimt.
Ik krijg het niet gedaan dat …
Waarom concentreerden zij zich zo op negatieve dingen in plaats van een lijstje met ‘ik-kan-wel’ zinnen op te schrijven?
Wie klaar was stopte zijn papier in een lege schoenendoos die op het bureau van de onderwijzeres stond. Ook de juf legde haar papier in de doos. Toen alle lijstjes in de doos lagen, legde juf Donna het deksel er op, stak de doos onder haar arm, nam een schop en liep naar buiten. De leerlingen volgden.
Aan de andere kant van het schoolplein begon de juf te graven. Ze gingen hun negatieve opmerkingen over zichzelf begraven!
Alle leerlingen stonden hand in hand en juf Donna sprak een grafrede uit:
‘Kinderen, we zijn hier vandaag samengekomen om afscheid te nemen van Ik-kan-niet. Toen hij nog onder ons was, had hij op ieder van ons zijn invloed; op sommigen wat meer, op anderen wat minder. Zijn naam wordt echter niet alleen op school uitgesproken, maar ook thuis, in stadhuizen, in de hoofdsteden en ja, helaas ook in het parlement. Maar nu hebben wij Ik-kan-niet een laatste rustplaats gegeven. Hij wordt opgevolgd door zijn broers en zussen Ik-kan-wel, Ik-zal en Ik-zal-nu-meteen. Ze zijn niet zo bekend als hun beroemde familielid en ze zijn zeker nog lang niet zo sterk en machtig als hij. Maar misschien zullen ze ooit, met jullie hulp, meer invloed hebben in deze wereld.
(Chick Moorman)

Misschien kunnen we allemaal wel iets van dit verhaal leren. Ik weet nog toen ik thuis de woorden ‘ik kan niet’ uitsprak, dat mijn moeder er steeds hetzelfde zinnetje op liet volgen:
‘Zet je kan neer en gebruik je handen.’
Het heeft een tijdje geduurd voor ik begreep wat ze bedoelde en nog wat meer tijd voor ik het toepaste.

If we did all the things
we are capable of doing,
we would literally astound ourselves.
(Thomas Alva Edison)

Ik kan me vinden in wat Toon Hermans schreef:
Jammer dat er zoveel kan-ik-niet-mensen zijn. Ze maken hun eigen leven enger en nauwer en verminderen hun eigen kansen, kortom ze maken het leven een beetje armer dan het is. Daarom is het goed mensen tot iets aan te zetten. Ze een zetje te geven, en ze te wijzen op de talrijke mogelijkheden die er zijn. Ik weet niet hoe oud ik zal worden, maar ik blijf hopen op nieuwe impulsen en ik ben graag bereid om zelfs de laatste dag van mijn leven nog iets nieuws te beginnen.

Het is misschien gemakkelijker een ander een aanmoedigingsduwtje te geven dan onszelf in te peperen dat we het kunnen. Ik geloof er sterk in dat als je iets echt wil, dingen waar je met je hart naar hunkert, dat je dan ingevingen zal krijgen om iets te doen of iets te veranderen. Ik weet uit ervaring dat als je dan actie onderneemt en begint met te proberen, je heel wat zal ontwikkelen!

Life is not easy for any of us.
But what of that?
We must have perseverance
and above all confidence in ourselves.
We must believe that we are gifted for something
and that this thing must be attained.
(Marie Curie)

Ieder mens heeft talenten. Het is belangrijk hoe je met die gaven omgaat. Rome is niet op één dag gebouwd. Je kan je talent ontwikkelen op verschillende niveaus: professioneel of als hobby. Waar ben jij het gelukkigst mee?
Ik hou van kunst. Ik heb bewondering voor het talent van Rubens, van Van Dijck en van Monet. Ik kan met verwondering naar de etsen van Escher kijken, maar ook naar de aquarellen van een anonieme kunstenaar. In mijn hart was het verlangen om ook te kunnen schilderen. Ik kreeg de wijze raad van een kunstenares hoe ik dat zou kunnen verwezenlijken: Oefenen, oefenen, oefenen!
Is dat niet zo met alles wat we willen bereiken, wat we willen kunnen?
Het is ook belangrijk hoe je met kritiek omgaat, want vooral de Ik-kan-nietters zullen je trachten te ondermijnen.

Als je een stem hoort die zegt
‘Je kan niet schilderen’,
lieve hemel,
schilder dan!
Zo leg je deze stem het zwijgen op!
(Vincent Van Gogh)

Mensen die zeggen dat dit niet mogelijk is,
moeten degenen die ermee bezig zijn
niet in de weg zitten!

Weet je wat ook dodelijk is voor Ik-kan-niet? Je zelf geloven!
Een vogel die neerstrijkt op een tak, fladdert niet eerst rond om te berekenen of die tak wel niet zou breken. Nee, een vogel vertrouwt niet op de tak, maar op zijn eigen vleugels.
Als je in jezelf gelooft, dan begraaf je Ik-kan-niet.

I believe in myself. I do not mean to say this with egotism. But I believe in my capacity and in your capacity to do good, to make some contribution to the society of which we are a part and to grow and develop… I believe in the priciple that I can make a difference in this world, be it ever so small. (Gordon B. Hinckley)

Lente: nieuw leven! Niet voor niets valt Pasen in de lente. Hoe symbolisch is dit nieuwe leven in het planten- en dierenrijk voor de verrijzenis van Christus, dé ultieme belofte op een nieuw leven!

De lente verrijst opnieuw.
Wij moeten ook verrijzen tot een nieuwe lente, een nieuw geestelijk leven.
Ons niet laten ontmoedigen door de winter van ongeloof en onverdraagzaamheid.
God heeft de verrijzenis geschreven
in ieder blad van iedere boom.
Dus zeker ook in je arm mensenhart.
(Phil Bosmans)

 

Ow-O-O-Feelings …

Meestal kabbelen mijn dagen rustig de vierentwintig uren rond, maar af en toe zit er zo’n dag tussen dat mijn innerlijk wezen een rollercoaster van emoties ervaart.
Het begint al ’s morgens vroeg dat ik gefrustreerd door een vroege luidruchtige vogel wakker gekwetterd wordt. Chagrijnig stap ik met mijn verkeerde been uit bed en trek boos de gordijnen open. Een oranje-roze lucht verwarmt instant mijn hart en ik spring vlug op mijn ander been. Een zachte regendouche spoelt al mijn moeheid weg. Dankbaar maak ik mijn ontbijt klaar en tussen de happen door kijk ik geboeid naar de poes van de buren die echt denkt dat ze de baas is van onze tuin. Ik word afgeleid door het nieuws op de radio en verontwaardig luister ik hoe onze Noorderburen voor nazi’s worden uitgescholden. Het wereldnieuws geeft me een onbehaaglijk gevoel. Als even later de bel gaat, zie ik een vreemdeling voor de deur staan. Wantrouwend doe ik open: ‘of ik een pakje voor de buurvrouw kan aannemen en nog een goede dag!’ Een beetje beschaamd leg ik het pakje in de gang. Maar dan schalt een leuk melodietje uit mijn gsm en als ik de foto van mijn zoon zie verschijnen neem ik met een gelukkig gevoel op.
Ik kan zo nog een tijdje doorgaan dit blogbericht te overspoelen met mijn emotiegolven:
Hoe verrukt ik was een eerste citroenvlinder in onze tuin te zien fladderen, hoe ongerustheid het overnam na een telefoontje om met een kleinkind naar de spoeddienst te rijden, hoe verveeld ik stond aan te schuiven aan de kassa in de supermarkt, hoe uitgeblust ik thuiskwam, hoe een passage in een boek me hevig ontroerde, hoe machteloos en treurig ik me voelde na een filmpje op Facebook, hoe enthousiast ik Jo’s lievelingskostje klaarmaakte en hoe hoopvol ik ‘keukentroost’ van mij bezit liet nemen.

Keukentroost: het gevoel dat er in de keuken op het fornuis iets heerlijks staat te stoven en dat je geliefde zo dadelijk achter de beslagen ramen samen met jou aan de tafel gaat zitten en je tussen twee happen door tevreden zal aankijken (Nina George)

Ons leven is gevuld met positieve en negatieve belevingen van een gebeurtenis. Allerlei gevoelens komen bovendrijven bij de aanraking van iemands hand, de knuffel van een kind, het geluid van een draaiorgel, de geur van een parfum, een mooie zonsondergang, een kunstwerk, een gedicht, gelach, liefde, …
Of zoals ik las in ‘De boekenapotheek aan de Seine’ van Nina George: ‘Al die kleine gevoelens en aandoeningen waar geen therapeut zich voor interesseert omdat ze te klein en te ongrijpbaar zouden zijn. Het gevoel wanneer de zomer weer ten einde loopt. Of het besef dat je geen heel leven meer hebt om je plek te vinden. Of de lichte droefenis over een vriendschap die toch niet dieper wordt, waardoor je verder moet zoeken naar een zielsverwant voor het leven. Of de zwaarmoedigheid op de ochtend van je verjaardag. Heimwee naar de lucht van je kindertijd. Zulke dingen.’

Soms willen we wel dat we gevoelens konden weghouden. Kleine kinderen doen hun handen voor hun ogen als ze iets niet willen zien. Als volwassenen kunnen we onze ogen wel sluiten voor de dingen die we niet willen zien, maar kunnen we ons hart sluiten voor dingen die we niet willen voelen?

It’s impossible to live a life totally free of feelings.
God created all of us te be emotional creatures,
and feelings are a big part of our lives. (Joyce Meyer)

Misschien vinden we soms dat we te gevoelig zijn. Misschien vinden we dat een teken van zwakheid in deze rauwe maatschappij. Maar dat is het zeker niet. Anthon St Maarten schreef: ‘To feel intensely is not a sympton of weakness, it is the trademark of the truly alive and compassionate. There is no shame in expressing your authentic feelings, never be ashamed to let your tears shine a light in this world.’ 
Als frisse tiener keek ik in de cinema naar de film ‘West Side Story’ en ik herinner me nog heel goed de schaamte die ik voelde toen de felle lichten in de zaal aanknipten en ik met rode ogen en een snotterende neus naar buiten strompelde. Die schaamte hoeft dus niet. Maar gevoelens tonen blijft delicaat (daarom dat ik liever thuis een filmpje meepik en een zakdoek toegeschoven krijg van mijn man). Er zijn wel mensen die ermee te koop lopen, anderen vinden het wat moeilijker om hun gevoelens te tonen.

That was one of the saddest things about people –
their most important thoughts and feelings often
went unspoken and barely understood.
(Alexandra Adornetto)

Gevoelens, een vreemd mechanisme in een mensenwezen. Bang, blij, boos, verdrietig, … what’s in a name?
Gevoelens kunnen heel gecompliceerd zijn en dikwijls heel moeilijk te uiten. Simon Vestdijk zei zelf ‘dat hoe dieper de gevoelens, hoe moeilijker ze te uiten zijn.’
Er zijn al heel wat misverstanden gebeurd en mensen zijn diep gekwetst geworden doordat gevoelens verkeerd begrepen of verkeerd getoond werden.
Iedereen is wel al eens hevig geëmotioneerd en soms doen of zeggen we dan dingen waar we achteraf spijt van hebben.

Consider the rights of others before your own feelings,
and the feelings of others before your own rights.
(John Wooden)

We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn met de gevoelens van een ander. Wat voor ons flauwekul lijkt, kan voor een ander mens diepe betekenis hebben.

Negatieve gevoelens zoals ontevredenheid, afgunst, woede en haat kunnen veel schade berokkenen aan je eigen ziel en de ziel van anderen.
Charles W. Penrose schreef er een passend gedicht over:

School thy feelings
Train thy warm, impulsive soul
Do not its emotions smother
But let wisdom’s voice control.
School thy feelings, there is power
in the cool, collected mind.
Passion shatters reason’s tower,
makes the clearest vision blind.

Men zegt wel eens dat het gevoel het verstand tegenwerkt. Als een negatief gevoel je overweldigt, probeer er dan iets tegen te doen. Bij boosheid gaat je hart sneller kloppen en je wordt echt warm en rood. Niet voor niets zeggen we dan dat we moeten afkoelen. Probeer weg te gaan uit de situatie die je zo boos maakte, drink een glas koud water, zonder je even af.
Wat ook helpt is je gevoelens serieus te nemen. Probeer na te gaan waarom je jaloers bent, of gefrustreerd, of gekwetst en werk dan aan een oplossing of laat dingen los.

Give yourself permission to
feel anger, pain, resentment …
Relax, then let it go
with love.

Allemaal gemakkelijker gezegd en geschreven en de ene mens is de andere niet. Soms zien we, horen we, of gebeuren er dingen in ons leven die in ons hart kruipen en alle goedheid en tederheid wegduwen. Geef geen voeding aan zulke gevoelens!

Feelings are much like waves,
we can’t stop them from coming
but we can choose which one
to surf.
(Jonathan Martensson)

Iedereen voelt zich ook al eens wat minder goed in zijn vel, maar als onzekerheid en gevoelens van minderwaardigheid in je hoofd blijven spoken moet je die echt het zwijgen opleggen. Lous C.K zei daarover: ‘You’ll be fine. Feeling unsure and lost is part of your path. Don’t avoid it. See what those feelings are showing you and use it. Take a deep breath. You’ll be okay. Even if you don’t feel okay all the time.
Of je kan als je gelovig bent, God vragen je te helpen jezelf te zien zoals Hij je ziet: van onschatbare waarde!

Jaren geleden kende niemand het begrip ‘emotionele intelligentie’. Gelukkig begrijpen meer en meer mensen dat verstand alleen niet genoeg is om een gelukkig mens te zijn. Door met gevoelens te leren omgaan ontwikkel je wijsheid. De ‘High Tech Wereld’ op zich is maar kil en afstandelijk. Het verschil tussen een robot en een mens zijn de gevoelens, je geestelijke en spirituele ontwikkeling, je ziel.

The best and most beautiful things in the world
cannot be seen or even touched.
They must be felt with the heart.
(Helen Keller)

Een van de dingen die je met je hart kan voelen is de werkelijkheid van een liefdevolle God. Ik heb de liefde van de Heer gevoeld in mijn leven en ben zo dankbaar daarvoor. Het is waarschijnlijk het moeilijkste gevoel om uit te leggen. God zei zelf over dat gevoel: ‘Ik zal u van mijn Geest meedelen, die uw verstand zal verlichten, die uw ziel met vreugde zal vervullen’ (L&V 11:13).
Dit gevoel ervaren is niet voor enkelingen, voor grijze profeten, voor mystici. Nee:

En de Geest geeft licht aan ieder mens die in de wereld komt;
en de Geest verlicht ieder mens ter wereld
die luistert naar de stem van de Geest.
En eenieder die luistert
naar de stem van de Geest,
komt tot God, ja, de Vader.
(L&V 84: 46-47)

Ik denk dat we als mens dingen ‘voelen’ om te groeien, om wijzer te worden, om medeleven te ontwikkelen, om liefdevoller te kunnen omgaan met onze medemens.
C.S. Lewis gaf echter een prachtige waarschuwing aan de mens in zijn boek ‘The Screwtape Letters’. Een die tot nadenken stemt:

The more often he feels without acting,
the less he will be able ever to act,
and,
in the long run,
the less he will be able to feel.

Ow -o – o – feelings : mooi, prachtig, ingewikkeld, broos, sterk.
Fantastisch toch om een mens te zijn!

De vrouw: kroon op de schepping?

Elk jaar in maart wordt dat geheimzinnige wezen, de vrouw, iets meer in de schijnwerpers geplaatst. Er zijn vrouwenmarsen, vrouwenprotesten, een vrouwendag, en in kranten, tijdschriften en radioprogramma’s krijgen straffe madammen even het hoogste woord.
Veel artikels gaan over feminisme, vrouwenrechten en de discriminatie van de vrouw. Ik heb er een aantal zien passeren en wil toch een paar gedachten en gevoelens met jullie delen.

Sue Lloyd Roberts schreef: ‘God is duidelijk geen feminist.’

Door de eeuwen heen hebben verschillende godsdiensten de vrouw naar beneden gehaald. Mannen vonden in schriftuur excuses om de vrouw te kleineren, te misbruiken, te verachten en te onderdrukken. Het scheppingsverhaal vertelt echter iets helemaal anders.

Woman is God’s supreme creation.
(Gordon B. Hinckley)

Pas nadat de aarde gevormd was, nadat de dag van de nacht gescheiden was, nadat de wateren verzameld waren, na de schepping van de planten en de dieren, en nadat de man op de aarde geplaatst was, toen pas werd de vrouw geschapen. Toen verklaarde God dat zijn werk af was en dat het goed was.

Eve became God’s final creation,
the grand summation
of all of the marvelous work that had gone before.
(Gordon B. Hinckley)

Dat de vrouw het hoogtepunt van de schepping was, werd gauw vergeten door het verkeerd begrijpen en interpreteren van de gebeurtenissen die zich in de Hof van Eden afspeelden. De schuld van alle ellende werd (wordt) in de schoot van de vrouw geworpen. In zo goed als de hele wereldgeschiedenis krijgt de vrouw een tweederangsrol. Ze werd gekleineerd en gedegenereerd tot slavin. Ze is misbruikt geworden en tot dom schepsel bestempeld. En toch zijn een paar van de grootste figuren in de schriften vrouwen, vrouwen met integriteit, grote mogelijkheden, groot geloof en grote verwezenlijkingen: Esther, Naomi, Ruth, Deborah, Sariah, Maria de moeder van Jezus, de zussen Martha en Maria, Maria van Magdala, … Jezus plaatste vrouwen op een belangrijke plaats, waarom hebben velen die zijn naam belijden dan daarin gefaald?

Een paar dagen geleden had er in het Europees Parlement een debat plaats over de loonkloof tussen mannen en vrouwen in Europa. Ik kon mijn oren niet geloven toen ik de Poolse Europarlementariër, Janusz Korwin-Mikke droogweg hoorde zeggen dat het niet meer dan logisch is dat vrouwen minder verdienen dan mannen, omdat ze zwakker, kleiner en minder slim zijn. Wat?

De vrouw ligt nog steeds onder vuur. Ze is te dik, te dun, te oud, te lelijk. Eén op de tien wordt in ons land ooit verkracht. Vier op de honderd verkrachters worden gestraft, dit wil zeggen 96 dus niet! Er worden hier nog teveel seksueel getinte moppen verteld en ongewenst in billen geknepen. En ja, ik weet wel dat de vrouwen hier in het Westen het goed hebben. In andere werelddelen is het pas echt erg.

Freedom
cannot be achieved
unless the
women
have been
emancipated
from all forms of
oppression.
(Nelson Mandela)

Ik vind het erg dat in vele landen vrouwen geen stem hebben en dus nooit kunnen laten horen hoe mooi, sterk en opbouwend hun geluid wel is. De stem van de vrouw is zo krachtig dat de maatschappij, wanneer haar het zwijgen opgelegd wordt, uit haar evenwicht geraakt en alles vervormd wordt (Newsha Kavakolian).
Ik vind het verschrikkelijk dat in sommige landen vrouwen verplicht worden een boerka te dragen en dus nooit de vrijheid zullen voelen van de wind die in hun haren speelt.
Ik vind het vreselijk dat in India meisjes vanaf zes jaar al getrouwd kunnen zijn, op tienerleeftijd al een paar keer moeder kunnen worden, en op twintigjarige leeftijd al een kapot lichaam kunnen hebben.
Ik vind het afschuwelijk dat in vele landen vrouwen vernederd en misbruikt worden.
Welke ziekelijke gedachte schuilt daar toch achter? Ik denk dat in al die landen nog steeds de gedachte heerst dat vrouwen minderwaardig zijn. Het kan toch niet zijn dat meisjes genitaal verminken, deze wrede vorm van vrouwenbesnijdenis,dat dit ècht cultureel erfgoed is?
In het Russisch parlement werd begin dit jaar een nieuwe wet goedgekeurd dat huiselijk geweld niet meer beschouwd zal worden als crimineel feit. Je vrouw slaan, is dat politiek?

In een ideale wereld speelt huidskleur, afkomst, gender en uiterlijk geen rol. Mannen, vrouwen, kinderen, elk mens, heeft daar gelijke aanspraak op veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid. Iedereen is daar gelijkwaardig. Iedere stem wordt gehoord. Zal feminisme dat teweegbrengen?

De feministische beweging streeft ernaar dat vrouwen dezelfde rechten en mogelijkheden als mannen krijgen. De eerste feministische golf streed eind 19de eeuw voor het vrouwenkiesrecht. Vanaf 1960 was er een tweede feministische golf, die vooral de klemtoon legde op de seksuele en financiële vrijheid van de vrouw. Vanaf 1990 kwam er een derde feministische golf, het powerfeminisme of girlpower.
Het feminisme heeft veel goeds voor de vrouw tot stand gebracht: kiesrecht, universitaire studies, carrièremogelijkheden, hulpverlening, enz.

Toch wil ik mezelf geen feministe noemen.Ik hoor je al denken ‘Waarom niet?’
Ik vind dat er veel strekkingen in het feminisme zijn en ik wil geen deel uitmaken van de groep vrouwen die zich superieur ten opzichte van mannen voelen, van degenen die beweren dat alle mannen vrouwen haten; van degenen die zeggen dat alle mannen onderdrukkers zijn en dat alle vrouwen onderdrukt worden. Ik wil niet behoren tot de groep die beweert dat mannen en vrouwen gelijk zijn, die het moederschap degenereren (zijn ze vergeten dat ze zelf niet zouden bestaan zonder de vrouw die hen het leven gaf?), die vrouwelijke eigenschappen onder de wetenschappelijke tafel vegen en liefst van al willen afschaffen.

Ik schaar me achter de uitspraak van Margaret D. Nadauld:

The world has enough women who are tough;
we need women who are tender.
There are enough women who are coarse;
we need women who are kind.
There are enough women who are rude;
we need women who are refined.
We have enough women of fame and fortune;
we need more women of faith.

Vrouwen zijn anders dan mannen. Ze zijn niet minder, maar ook niet meer. De vrouw is gelijkwaardig aan de man. Eeuwen geleden was dit al duidelijk voor de apostel Paulus:

Evenwel is de man niets zonder de vrouw,
en de vrouw niets zonder de man.
(1 Kor. 11:11)

Vrouwelijkheid is iets prachtigs. Het bevindt zich in ons liefhebben en beminnen, in onze spiritualiteit en ons geloof, in onze uitstraling en charme, in onze gevoeligheid en vriendelijkheid, in onze creativiteit en waardigheid. Vrouwelijkheid is onze stille, sterke kracht. Het ziet er bij elk meisje of vrouw verschillend uit, maar we bezitten het allemaal.

Femininity
is the divine adornment of
humanity.
(James E. Faust)

Ik ben dankbaar om een vrouw te zijn. Ik ben dankbaar om een vrouw te zijn in het vrije Westen. Ik besef heel goed dat in de meeste landen ter wereld vrouwen veel beperkter zijn in hun doen en laten dan dat ik hier kan zijn.
Ik wil ijveren voor gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen.
Ik wil ook ijveren voor het man-zijn en vrouw-zijn.
Ik besef dat ik maar een klein radertje ben in de politieke, sociale en culturele molen van het leven hier op aarde. Maar ik kan veel bereiken in de wereld dicht bij mij, in mijn gezin en mijn omgeving. Ik herken me in het korte verhaal van Pierre Rabhi:

De kolibrie ziet dat het bos in brand staat en haalt met zijn bek water uit de rivier om de brand te blussen. Een andere vogel lacht hem uit, maar de kolibrie antwoordt: “Ik doe mijn deel.”

Als iedereen zijn deel doet, dan bereiken we de ideale wereld waar mannen en vrouwen niet gelijk zijn, maar gelijkwaardig.

Tot slot een luchtig ‘vrouwendingetje’ dat ik herken in mezelf, in mijn dochter en in mijn vriendinnen:

Even heel snel een vriendin bellen
met maar één vraag
en twee uur later pas ophangen.
(Chrisje)